De parapluplant (Cyperus alternifolius) is een populaire kamerplant. De vrolijke lichtgroene stengels fleuren elke huiskamer op. Het is ook één van de weinige soorten die altijd natte voeten wil hebben. Met welke andere zaken moet je rekening houden bij de verzorging van de parapluplant? Waar kun je deze kamerplant kopen, en waar moet je op letten bij de aanschaf? Dit en meer bespreken we in dit artikel uitgebreid in vier punten:
- Inleiding: wat is de parapluplant voor plant?
- Verzorging parapluplant
- Parapluplant kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
- Reacties (35)
1. Inleiding: wat is de parapluplant voor plant?
De parapluplant (wetenschappelijke naam: Cyperus alternifolius) is een grassoort die van nature voorkomt in de tropische en subtropische gebieden van Madagaskar en diverse andere Oost-Afrikaanse eilanden. Aan de bovenkant van de rijzige, dunne stengels zit de rozet van 12 tot 20 lintvormige bladeren die deze plant haar Nederlandse naam heeft gegeven. Ook de wetenschappelijke naam komt overigens van die groeiwijze vandaan: alternifolius is Latijn voor alternerend of afwisselend blad.
In de natuur groeit de parapluplant het liefste in een moeras. Zie ook de afbeelding hieronder, van een jonge parapluplant in een Malagassisch riviertje. Uiteindelijk kunnen de stengels tot wel drie meter hoog boven het water uitgroeien. In de huiskamer zal het zo’n vaart niet lopen, al kunnen exemplaren in een voldoende grote pot na verloop van tijd manshoog worden bij goede verzorging.
Het is een typische bladplant: de stengels groeien niet uit tot een soort van stam, en de bloeiwijze is aardig om te zien maar eigenlijk niet bijzonder, net zoals bij veel grassoorten.
In de huiskamer lijken de groene stengels misschien ziekelijk slap, maar ze zijn in de natuur precies eender. Slappe stengels zijn namelijk geen teken van slechte verzorging, maar één van de belangrijkste manieren voor deze plant om zich voort te planten. Wanneer de stengels omknakken schieten er uit de bladrozet in vochtige aarde of water namelijk binnen korte tijd nieuwe planten omhoog. Dat bespreken we hieronder bij het kopje Vermeerdering in meer detail.
1.1 Verschillende soorten parapluplanten
De parapluplant kent meerdere kweekvormen. Daarnaast is er een aantal planten dat er zeer op lijkt en qua verzorging identiek is. Om de verwarring compleet te maken heeft de parapluplant zelf meerdere wetenschappelijke namen. Een kort overzicht.
- De parapluplant is het meest bekend onder de wetenschappelijke naam Cyperus alternifolius. De namen C. involucratus en C. flabelliformis hebben betrekking op dezelfde plant.
- Van de parapluplant bestaat een populaire kweekvorm: Cyperus alternifolius ‘Zumula’ (soms ook: Cyperus zumula). Dit is een dwergvariant, waarbij de stengels fors kleiner zijn, maar de bladeren vaak langer. Deze compacte kweekvorm bloeit bovendien al op erg jonge leeftijd.
- Een andere kweekvorm die je nog wel eens ziet is de bonte variant: C. alternifolius ‘Variegatus’. Deze heeft witte of gele strepen in de lengterichting op de bladeren, en soms ook de stengels. C. alternifolius ‘Variegatus’ wordt vaak wat minder groot. De lichtbehoefte is daarbij iets hoger bij deze cultivar, want bij te weinig licht verandert-ie weer terug in de effen groene soort. Verder is de verzorging identiek.
- Verder worden er nog twee andere soorten Cyperus aangeboden, die eigenlijk precies dezelfde verzorging behoeven als C. alternifolius. Daarom vermelden we die hier ook. De eerste is Cyperus diffusus (ook wel: C. albostriatus, C. argenteostriatus). Dit is een parapluplantachtige die niet meer dan een halve meter hoog wordt en ten opzichte van C. alternifolius heel brede bladeren krijgt. Let op: er is bij deze soort één belangrijk verschil in de verzorging. C. diffusus moet altijd vochtig worden gehouden, maar liever niet in een bak met water (zie ook hieronder).
- De tweede is Cyperus gracilis. Deze plant is in uiterlijk zeer gelijkend op C. alternifolius, maar wordt maximaal dertig centimeter hoog.
Let op: de parapluplant, Cyperus alternifolius, wordt nog wel eens verward met de echte papyrus, Cyperus papyrus, onder andere in tuincentra. Hoewel beide soorten erg nauw verwant zijn, is er ook een duidelijk onderscheid, zowel in uiterlijke zin als qua verzorging. Verwar de parapluplant dus niet met de papyrus. Tip: meer over de papyrus en hoe je deze plant moet verzorgen lees je in ons artikel over de papyrusplant.
2. Verzorging parapluplant
Voor een plant die normaliter in de tropen en subtropen groeit, stelt de parapluplant bijzonder weinig eisen aan de verzorging in de gemiddelde Nederlandse woonkamer. Zolang je de grond goed nathoudt is deze kamerplant bijna niet stuk te krijgen. Maar als je de plant ook mooi en gezond wilt houden, is er wel een aantal andere zaken bij de verzorging waar je rekening mee moet houden. Deze bespreken we hieronder.
2.1 Water geven
Het water geven is dus het belangrijkste aspect van de verzorging van Cyperus alternifolius. Gelukkig zijn de aanwijzingen redelijk rechttoe-rechtaan: zorg dat de wortels te allen tijde nat blijven.
Dat doe je het gemakkelijkste door de pot in een wat ruimere bak te zetten en die geheel te vullen met water. Het is prima als de aarde geheel onder het water verdwijnt. Zo heb je meteen een buffer als je een keertje vergeet om water te geven.
Een extra voordeel ten opzichte van een waterschaal is dat met een ompot de wortels in bedwang worden gehouden. Parapluplanten hebben namelijk de neiging om zeer veel en zeer lange wortels te ontwikkelen, die al heel snel vanuit de onderkant van de pot in de waterschaal zullen kruipen. Als de pot in een ompot staat, kan hij vrolijk zijn gang gaan zonder dat het voor problemen zorgt.
Tip: kies een niet al te grote ompot, of pot de parapluplant op met een baksteen op de bodem van de pot. Ze hebben anders namelijk de neiging te gaan drijven.
2.2 Temperatuureisen
De ideale omstandigheden zijn: ’s zomers overdag warm, tussen de 20 en 25 graden, en ’s winters wat koeler, 10 tot 15 graden. Dat is om de groei te minderen. Zo kun je voorkomen dat de nieuwe uitgroei door lichtgebrek spichtig is.
Overwinteren gaat echter ook prima in een warme woonkamer. Het enige dat echt van belang is, is dat je de plant niet aan vorst blootstelt. Parapluplanten worden namelijk nog weleens als vijverplant gebruikt. Daar doen ze het uitstekend, maar ze zijn niet winterhard. Als je ze bij vorst dus niet binnenhaalt moet je ze noodgedwongen als éénjarigen kweken.
2.3 Standplaats
In de natuur groeit de parapluplant in tropische en subtropische moerassen. In een drooggestookte huiskamer blijken ze het echter ook prima te doen, mits je een paar bruine punten voor lief neemt. Vermijd wel een plaats direct naast de radiator, want daar heerst vaak toch een wel wat al te lage luchtvochtigheid. De plant zal het daarentegen uitstekend doen in een vochtige, lichte badkamer of keuken.
Verder is een zo licht mogelijke standplaats gewenst. Vermijd alleen de felste middagzon in de zomer.
Indien je de Cyperus alternifolius in de vijver of op een andere plaats buiten aanplant, is het belangrijk te zorgen voor een tegen de wind beschutte plek. De slappe stengels zullen anders massaal omknakken. Hoewel dat voor de plant geen bezwaar is (dat is namelijk hoe hij zich vermeerdert), maakt het de parapluplant een stuk minder aantrekkelijk om te zien.
2.4 Voeding
Cyperus alternifolius groeit snel, en de voedselbehoefte is navenant. Als de plant in een pot staat kun je vanaf de lente tot eind zomer wekelijks vloeibare plantenvoeding voor groene planten geven. Indien de plant in een bak met water, een aquarium of iets dergelijks staat kun je dat beter niet doen, want dan zit het water binnen de kortste keren vol met algen. Deze planten kun je dan het beste ieder jaar verpotten in nieuwe, vruchtbare aarde (zie hieronder).
2.5 Verpotten
Onder goede groeiomstandigheden kan het nodig zijn deze plant twee keer per jaar te verpotten. De aarde is namelijk zeer spoedig veranderd in één grote kluwen wortels. Haal deze met de hand een beetje uit voordat je de plant in een grotere pot zet.
Meestal is het echter af te raden om de parapluplant groter op te potten, want zo krijg je namelijk in een mum van tijd een reusachtige plant. Snijd liever met een mes stukken uit de kluit, of gebruik een schop. Kies de mooiste uit en verjong de plant dan door enkel die stukken terug te plaatsen in de originele pot. Vul de ontstane leemte aan met gewone potaarde.
Neem altijd een plastic pot, want de viltige wortels zijn zeer lastig te scheiden van een stenen pot. Ook past de parapluplant goed in een aquarium.
Daarnaast kan deze kamerplant vanzelfsprekend zeer goed worden gekweekt in hydrocultuur. Wees wel beducht voor algenvorming, vanwege de grote voedselbehoefte van deze plant.
2.6 Snoeien
Je kunt deze plant niet snoeien. Een doorgeknipte stengel sterft af.
Wel kun je bij te grote planten wortelsnoei toepassen door de kluit te delen. Zie het stukje hierboven.
2.7 Vermeerderen
De parapluplant laat zich zeer eenvoudig en op meerdere manieren vermeerderen. Als je een plant bij de hand hebt gaat kan het op drie manieren:
- Via een wortelstek (delen). Zie daarvoor het kopje Verpotten hierboven. Je doet dit het beste in de lente.
- Via een stengelstek in aarde. Neem een jonge stengel en knip die 5 tot 10 centimeter onder de bladeren af. Halveer de bladeren in lengte. Steek dan het parapluutje ondersteboven in (zeer) vochtige aarde, op zo’n manier dat de bladaanzet net niet meer te zien is. Zet het potje op een lichte, vrij warme plaats. Al binnen enkele dagen tot weken zul je nieuwe plantjes boven de aarde uit zien komen.
- Via een stengelstek in water. Dit gaat op dezelfde manier als de methode hierboven, maar dan in water: bijvoorbeeld in een jampotje. Dat maakt het geheel veel aardiger om te zien. Als er eenmaal een flink aantal worteltjes en nieuwe plantjes zijn gevormd kun je de nieuwe parapluplantjes oppotten. Meestal is dat al enkele weken na het stekken mogelijk.
Zonder een moederplant in de buurt is het niet mogelijk om vegetatief te vermeerderen. Dan kun je de Cyperus alternifolius ook uit zaad opkweken. Dat gaat echter lang niet zo gemakkelijk als de drie bovenstaande methoden. Je hebt een constante temperatuur van 20 tot 25 graden nodig en heel wat geduld, want de kieming laat gewoonlijk lang (weken tot maanden) op zich wachten.
2.8 Bloeiwijze
Bij een goede verzorging bloeien deze planten al na enkele jaren ieder voorjaar. De bloeiwijze bestaat uit een kransje van een soort kleine, geelbruine takjes die uit de bladaanzet komen; zie ook de afbeelding hierboven. Deze bloemen geuren niet.
2.9 Ziektes en plagen
De parapluplant is gevoelig voor spint. De oorzaak is eenvoudig aan te wijzen: droge lucht. Spoel de spint weg met de douche of door de plant op een warme dag (vanaf 10 tot 15 graden) in de regen te zetten. Tip: zorg dat de plant goed is opgebonden, want een enkel regenvlaagje in een bui legt anders vele stengels plat.
Als de spint terugkeert kun je overwegen met een – liefst biologisch – bestrijdingsmiddel te spuiten. Volg de aanwijzingen op de verpakking.
Beter is om ook vooral de oorzaak aan te pakken. Zorg dat de parapluplant niet vlak naast een radiator staat en plaats ‘m in een ruime bak met water of op een brede waterschaal vol water om de luchtvochtigheid plaatselijk te verhogen. Ook kun je de plant wat opbinden om het effect te vergroten. De stengels en bladeren verdampen namelijk een heleboel water, dus een flinke plant creëert gemakkelijk zijn eigen gunstige microklimaat.
2.10 Overige tips bij de verzorging
- De stengels van parapluplanten zijn nogal slap en vallen snel om. Hoge exemplaren zul je dus moeten opbinden.
- Lelijke stengels kun je zonder enig pardon wegknippen. Ook bruine bladpunten kun je wegknippen, al is dat bij forsere planten vaak meteen een heel werk.
- Bruine bladpunten kunnen worden veroorzaakt door het zeldzame geval dat de wortels droog staan, maar gewoonlijk komt het door droge lucht. Neem dan dezelfde maatregelen als tegen spint (zie hierboven). Ernstige gevallen krijgen namelijk, vroeg of laat, vrijwel allemaal ook nog eens spint.
- Soms blijven de bladeren van jonge uitlopers met hun bladpunten aan elkaar hangen, zodat de bladeren zich niet goed kunnen ontvouwen. Dat kan leiden tot bruine punten en gele bladeren. Als je dat ziet kun je ze als de uitloper nog klein is eenvoudig met de hand uit elkaar halen. Als je dat voorzichtig doet is er (bijna) niets meer van te zien als de nieuwe scheut volgroeid is.
3. Parapluplant kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
Parapluplanten zijn breed verkrijgbaar, zowel bij tuincentra en dergelijke als online. Let op dat de naamgeving soms verkeerd is; deze plant wordt ook wel ‘papyrus’ genoemd. Als er een wetenschappelijke naam bij staat kun je daar het beste vanuit gaan: Cyperus alternifolius. Een paar soortgelijke planten die je eventueel als vervanging kunt kopen bespreken we in de inleiding van dit artikel bij het kopje Soorten.
Koop daarnaast geen planten die bij temperaturen onder de vijf graden buiten worden tentoongesteld. Die krijgen vaak een lelijke schok in de warme woonkamer. Meestal is dat niet dodelijk, maar heeft het wel ernstige consequenties voor het uiterlijk. Kies daarnaast voor frisgroene exemplaren met stevige stengels.
De parapluplant is voor zover ons bekend is niet of nauwelijks giftig voor mensen, maar kan in grote hoeveelheden wel de maag verstoren. Het is wat onduidelijk of de plant giftig is voor huisdieren. Ze worden namelijk zeer regelmatig aangeboden als ‘kattengras’, maar meerdere bronnen melden dat ze giftig zijn voor de kat. Omdat er voldoende prima alternatieven voorhanden zijn kun je maar beter het zekere voor het onzekere nemen en de parapluplant buiten bereik van katten plaatsen. Dat is trouwens sowieso een goed idee: een speelse kat trekt de decoratieve stengels gemakkelijk omver.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.