Ficus ‘Ginseng’ (eigenlijk: Ficus microcarpa ‘Ginseng’) is een grote tropische boomsoort, die in Nederland als kamerplant wordt gehouden. Meestal is dat in de vorm van een bonsai, met zeer opvallende, dikke wortels die deels zijn opgetrokken boven de aarde. Hoe zorg je bij Ficus microcarpa ‘Ginseng’ voor een goede groei, waar kun je ze kopen en waar moet je dan op letten? Dat en meer bespreken we in dit artikel in vier punten:
- Inleiding: wat is de Ficus microcarpa ‘Ginseng’ voor plant?
- Verzorging Ficus microcarpa ‘Ginseng’
- Ficus microcarpa ‘Ginseng’ kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
- Reacties (27)
1. Inleiding: wat is Ficus microcarpa ‘Ginseng’ voor plant?
Ficus ‘Ginseng’ is een Ficus microcarpa die wordt verkocht met opgetrokken, zeer dik ontwikkelde wortels. Het is vermoedelijk niet eens een aparte kweekvorm, ondanks de naam. Ook komt het voor dat ficussen onder deze naam zijn samengesteld uit twee planten: een grofbladige soort die snel groeit en waarvan de wortels afkomstig zijn, en een kleinbladige soort die daarop geënt is. De naam ‘Ginseng’ heeft betrekking op die vorm: ‘ginseng’ is namelijk het Chinese woord voor wortels. Meestal wordt Ficus microcarpa ‘Ginseng’ zo bovendien ook nog aangeboden als bonsai (‘bonsai’ is dan weer Japans voor ‘boom in pot’): een miniatuurversie van een volgroeide boom, in tegenstelling tot een normale jeugdige plant.
1.1 Habitat: waar komt Ficus microcarpa van nature voor?
Ficus microcarpa komt van nature voor in geheel Zuidoost-Azië, delen van zuidelijk India, China en Australië. Daar is deze ficus wijdverspreid in de tropische en subtropische gebieden.
Daarbij is de plant verwilderd geraakt in onder andere Florida en Hawaï, en in delen van Zuid- en Midden-Amerika. Dat is opmerkelijk, want net als de meeste andere ficussen is Ficus microcarpa voor de bevruchting afhankelijk van één wespensoort, die omgekeerd uitsluitend overleeft in de omgeving van deze plant. De wesp is dus expres uitgezet in die regio. Dat blijkt een verkeerde inschatting te zijn geweest, want door zijn agressieve groeiwijze wordt deze ficus in Hawaï als invasieve soort beschouwd.
Ficus microcarpa gedijt op vele verschillende ondergronden als het klimaat juist is (subtropisch of tropisch). Zo komen ze voor langs rivieroevers, in moerassen, op vrijwel kale rotsen, op de bosbodem van tropisch regenwoud en aan de kust, soms zelfs in mangrovebossen waar ze in brak water staan. Ook worden ze steeds meer aangeplant in drukke stedelijke omgevingen, omdat ze uitstekend tegen stedelijke vervuiling bestand blijken te zijn. Zie ook de afbeelding hieronder van een Ficus microcarpa die helemaal in zijn element lijkt te zijn op een muur in het drukke Hong Kong. Merk trouwens op dat de enorme hoeveelheid wortels de muur haast lijkt te bedekken. Dat is namelijk precies het doel van de boom, want deze ficussoort is een zogenaamde wurgvijg, zoals we hieronder in meer detail bespreken.
1.2 Groeiwijze
Jonge exemplaren van Ficus microcarpa kunnen groeien op zeer minimale ondergronden. Van nature kunnen ze hun leven als epifyt beginnen: een plant die op andere planten groeit. De vijgen worden typisch gegeten door vogels, die de zaadjes vervolgens op alle mogelijke plaatsen laten vallen. Als dat in de oksel van een boom gebeurt kan de plant daar ontkiemen en langere tijd blijven leven op niet veel meer dan regenwater.
In de stedelijke omgeving blijken kieren in gebouwen en tussen stenen hier zeer geschikt voor. Op oude bebouwing, waar bijvoorbeeld het cement tussen de stenen her en der is verdwenen, zie je vaak een jonge Ficus microcarpa opduiken. Het zijn overigens ook precies die zeer minimale vereisten van de jonge planten die dit tot een invasieve soort maken; vaak kan Ficus microcarpa zich daardoor sneller verspreiden dan de natuurlijk voorkomende planten.
Deze ficussoort begint zijn leven in de natuur typisch op twee manieren: als gewone plant op de bosbodem, of als epifyt, zoals in de afbeelding hieronder. Na ruwweg een eeuw zie je het verschil amper nog, maar tot die tijd is de groeiwijze duidelijk anders.
Een Ficus microcarpa die zijn leven als zaadje in de volle grond begint, groeit eerst uit tot een normale enkelstammige boom. Ze groeien snel en vertakken vaak, maar zijn tot een bepaalde leeftijd niet erg opvallend. Een epifytische Ficus microcarpa heeft een wat interessantere start. Na het ontkiemen is de plant de eerste jaren vrijwel alleen bezig om naar beneden te groeien. Hij ontwikkelt daarvoor onvertakte, kabelachtige wortels, die recht omlaag hangen. Pas als die de grond raken en goed geworteld zijn, begint de plant echt stengels en bladeren te ontwikkelen, want daarvoor zijn meer voedingsstoffen en een regelmatigere aanvoer benodigd dan mogelijk is als epifyt.
De plant ontwikkelt ook steeds meer luchtwortels, die zeer strak aangespannen zijn. Soms is het zelfs mogelijk om erop te tokkelen, als ware het de snaren van een muziekinstrument! Uiteindelijk wikkelt de ficus zijn luchtwortels om de gehele stam van de gastheer heen. Naarmate er meer wortels gevormd worden en ze dikker worden, wordt de gastheer vaak letterlijk gewurgd; als dat niet het geval is, zal de gastheer op enig moment zowel in zijn wortelstelsel als in de bladerkroon worden overvleugeld door de ficus en sterft hij alsnog. Op dat punt zijn de luchtwortels van de ficus vaak zo dik en sterk dat ze de bladerkroon ook zonder ondersteuning van de gastheer kunnen dragen. Zie ook de afbeelding hieronder; van wijlen de gastheer is geen spoor meer te zien.
Na enkele tientallen jaren tot een eeuw begint de epifyt zo steeds meer op een zelfstandig uit de grond gegroeide Ficus microcarpa te lijken, als hij de ruimte krijgt om door te groeien. Nog later zijn beide niet meer van elkaar te onderscheiden. De zijtakken ontwikkelen ook luchtwortels, die als ze de grond raken enorm verdikt raken – niet zelden dikker dan de tak waar ze oorspronkelijk uit groeiden – en als een soort van pilaarvormige steunberen functioneren. Soms zijn het er zoveel dat ze een ondoordringbaar geheel vormen. Ficus microcarpa wordt in ideale omstandigheden zo’n 30 meter hoog, maar kan nog vele malen breder groeien, ondersteund door vele keurig rechte, dikke palen. Ze kunnen zo honderden jaren oud worden. De kroon is bij oudere bomen vaak zo dicht dat er amper nog licht de bodem kan bereiken; soms kan er daardoor zelfs geen gras meer groeien onder de bomen!
Overigens heeft deze soort een zeer hoge luchtvochtigheid nodig om luchtwortels te ontwikkelen. In warme gebieden waar de luchtvochtigheid niet zo hoog is als in de tropen groeit Ficus microcarpa prima, maar zonder de kenmerkende veelheid aan luchtwortels.
1.3 Omschrijving
Dichterbij bekeken is Ficus microcarpa een boom met relatief kleine, vrij stevige bladeren. Deze zijn vaak eerst roodachtig aangelopen, en daarna lichtgroen en fraai glanzend. Oude bladeren zijn donkergroen en verliezen hun glans. Daarom is het vaak in de huiskamer aantrekkelijk om deze planten goed aan de groei te houden en oude takken regelmatig weg te snoeien. De bladeren van Ficus microcarpa worden tot ongeveer 14 centimeter lang en 6 tot 8 centimeter groot, maar de meeste kamerplanten zijn kleinbladige varianten, waarvan de bladeren vaak niet half zo groot worden.
Verder heeft een volgroeide Ficus microcarpa een opvallend gladde, grijze bast; jongere exemplaren hebben een iets ruwere lichtbruine bast met grijze stippen of strepen. De takjes zijn dun en vertakken, geheel vanzelf, zeer regelmatig. Het kan betrekkelijk lang duren voordat ze echt wat dikker worden.
Daarnaast ontwikkelt deze ficus kleine vijgen, die niet meer dan een centimeter groot worden als ze rijp zijn. Daar komt de soortnaam ook vandaan: ‘microcarpa’ betekent zoveel als ‘klein fruit’. In Nederland blijven ze overigens nog kleiner, want om rijp te kunnen worden moeten de minuscule bloemetjes die in de vijg zitten eerst bevrucht worden door een wespensoort die hier niet voorkomt. In de huiskamer worden de vruchtbeginsels gewoonlijk überhaupt niet gevormd.
Alle delen van deze ficus, met uitzondering van de vijgen, bevatten een wit, tamelijk vloeibaar melksap, dat bij aanraking huidirritatie en andere milde allergische klachten kan veroorzaken.
Soms wordt Ficus microcarpa verward met Ficus benjamina, de waringin of treurvijg. F. benjamina heeft echter een duidelijk ontwikkelde, spitse bladpunt en een vouw in de bladeren langs de middennerf, waar beide kenmerken bij F. microcarpa ontbreken. Daarbij heeft F. benjamina hangende twijgjes, waar ze bij F. microcarpa recht uit de plant steken of zelfs omhoog wijzen. Zie ook ons artikel over Ficus benjamina.
1.4 Verschillende soorten
Er zijn verscheidene variëteiten verkrijgbaar, maar gewoonlijk worden die simpelweg Ficus ‘Ginseng’ genoemd, zonder verdere aanduiding. De verschillen zijn dan ook betrekkelijk klein: grotere of kleinere bladeren, rond of juist langwerpig van vorm, een grijze of lichtbruine bast, en dergelijke. Er zijn geen andere bladkleuren of bonte cultivars verkrijgbaar.
Verder kun je kiezen uit vele verschillende groottes en snoeivormen. Dat bespreken we nader aan het einde van dit artikel; zie het kopje Kopen.
1.5 Andere benamingen
Ficus ‘Ginseng’ is eigenlijk Ficus microcarpa ‘Ginseng’. Er zijn nog twee verouderde wetenschappelijke namen, waaronder deze soort soms wordt verkocht:
- Ficus nitida (en dus ook: Ficus nitida ‘Ginseng’)
- Ficus retusa (ook: Ficus retusa ‘Ginseng’)
Verder wordt deze ficus soms verkocht als ‘Bonsaificus’ of Ficus bonsai.
2. Verzorging Ficus microcarpa ‘Ginseng’
In de natuurlijke omgeving groeit deze ficus op talloze verschillende ondergronden. Daar wordt hij soms zelfs beschouwd als een onkruid, dat niet zomaar eenvoudig in leven te houden is, maar bovendien lastig is uit te roeien.
In de huiskamer is dat minder het geval. Ficus ‘Ginseng’ is weliswaar een gemakkelijke kamerplant, maar het verzorgen gaat niet geheel vanzelf. Dat kan echter ook niet verwacht worden van een plant die van nature in de tropen groeit.
2.1 Water geven
Het beste staat Ficus microcarpa ‘Ginseng’ het hele jaar in vochtige, maar niet natte grond. De dikke wortels van deze kamerplant dienen niet om water in op te slaan, dus je kunt de plant beter niet langere periodes overslaan met water geven. Te lang met natte voeten staan kan echter leiden tot rot.
Geef dus het liefste regelmatig en gelijkmatig water. In de zomer mag deze ficus behoorlijk veel hebben; in de winter wat minder.
Van hard water en verkalkte grond ondervindt deze kamerplant in de regel geen problemen.
2.2 Temperatuureisen
Ficus microcarpa ‘Ginseng’ heeft geen echt tropische minimumtemperaturen nodig om te overleven, maar langere tijd temperaturen onder 12 tot 15 graden worden niet goed verdragen, zeker niet door jonge planten. Het liefste staan ze dus het gehele jaar door in de verwarmde woonkamer. Een rustperiode is niet nodig, want die hebben ze in de tropen immers ook niet. Voor de maximumtemperatuur gelden geen speciale eisen.
2.3 Standplaats
Hoewel Ficus ‘Ginseng’ het prima doet in de schaduw, kun je deze plant het beste zo licht mogelijk zetten. Volle zon wordt ook getolereerd. Let wel op dat je dan aanmerkelijk meer water moet geven.
De vrij dikke blaadjes zijn uitstekend bestand tegen droge lucht, maar groeien het beste in een zo hoog mogelijke luchtvochtigheid. Vermijd al te extreme plaatsen, zoals naast de radiator, want dan wil Ficus microcarpa ‘Ginseng’ nog weleens spint krijgen. Het is prima om regelmatig te sproeien, maar let op dat kalk al snel tamelijk opvallende vlekken op de glanzende blaadjes maakt.
Als je wilt dat je plant luchtwortels ontwikkelt is een constante luchtvochtigheid van vrijwel 100% vereist.
2.4 Voeding
Tijdens de groeiperiode mag Ficus microcarpa ‘Ginseng’ wekelijks een dosis universele vloeibare plantvoeding, liefst wat sterker verdund dan op de verpakking staat aangegeven.
2.5 Verpotten
Deze kamerplant ontwikkelt zeer veel wortels, en bij een goede groei is het nodig om elke twee jaar of zelfs ieder jaar te verpotten. Gebruik standaard potgrond of ander voedselrijk, redelijk doorlatend mengsel. Het is niet nodig om ze in een heel ruime pot te zetten.
Als je de plant bovengronds niet groter wilt laten worden, is het ook niet nodig om hem in een grotere pot te zetten. Verpot dan alsnog elke paar jaar, maar pas daarbij ook wortelsnoei toe als de kluit erg veel grond heeft vervangen, zodat je de plant voor een deel toch in nieuwe aarde kunt zetten in dezelfde pot.
Indien gewenst kun je het verpotten ook aangrijpen om de decoratieve wortels op te trekken, zodat er meer van zichtbaar wordt. Je kunt het beste in één keer een heel stuk omhoogtrekken, niet elk jaar een klein beetje. Bescherm de nog kwetsbare ontblote bast de eerste maanden tegen felle middagzon.
2.6 Snoeien
Deze planten vertakken gewoonlijk vanzelf al behoorlijk goed, maar snoeien is waarschijnlijk toch regelmatig nodig om het model in stand te houden, of om de plant niet te groot te laten worden. Een goed groeiend exemplaar in een voldoende grote pot kan namelijk binnen luttele jaren het plafond bereiken.
Ficus microcarpa ‘Ginseng’ reageert uitstekend op snoeien. Daarom worden ze ook vaak als bonsai gehouden. Een gezonde ficus kan worden teruggesnoeid totdat er enkel een kale stronk overblijft. Het beste pak je dan wel tegelijkertijd de wortels aan. Jonge takjes kun je zelfs met een schaar afknippen, maar bij het ouder worden verhouten ze snel en is een goed snoeimes dus noodzakelijk.
Licht snoeien kan het gehele jaar door, maar een fikse snoeibeurt plan je het beste in het voorjaar, als de plant net begint uit te lopen.
Let op met het melksap, dat in grote hoeveelheden vrij kan komen na het snoeien. Dit veroorzaakt lelijke vlekken op vloeren en andere oppervlaktes en kan de huid irriteren.
Tip: zowel de wortels als de vrij dunne takjes vertonen weinig diktegroei als de plant zeer kort wordt gehouden. Als je snel een verdikking wilt bereiken is het beter om de Ficus microcarpa ‘Ginseng’ eerst een paar jaar ongestoord te laten groeien, en hem dan pas fiks terug te snoeien. Dat is namelijk geen enkel bezwaar voor deze planten, en in de tussentijd zullen wortels en takken sneller in omvang toenemen.
2.7 Vermeerderen
Deze ficus kan prima worden vermeerderd uit zaad, maar leuker en gemakkelijker is stekken.
Kies geen geheel groene stekken, maar half- of zelfs geheel verhoute, het liefst van een centimeter of 15 tot 20 lang. Het beste kun je ze schuin afsnijden. Verwijder de onderste helft van de blaadjes en spoel het snijdvlak van de stekken af onder de koude kraan, totdat er geen melksap meer uitkomt; dat gaat anders namelijk vaak schimmelen.
Pot de stekken 5 centimeter diep op in goed doorlatende zaai- en stekgrond. Houd de grond matig vochtig en doe een plastic zak of iets dergelijks over de pot, zodat de luchtvochtigheid hoog blijft. Zet de stekken op een vrij warme, lichte plaats. Het duurt maximaal enkele maanden tot ze goed zijn beworteld.
Daarnaast kun je de stekken ook in water zetten, maar dat is enkel aan te raden als je een grote hoeveelheid stekken hebt, bijvoorbeeld na een forse snoeibeurt. De kans op succes is namelijk heel wat lager. Daarentegen is het wel heel aardig om te zien. Pas oppotten als er een goed stel worteltjes is ontwikkeld.
2.8 Bloeiwijze
Ficus microcarpa ‘Ginseng’ bloeit in het binnenste van de ongeveer 5 millimeter brede groene vijgen, die later paars afrijpen. De vijgen komen direct aan de jonge takken. Er worden met onregelmatige tussenpozen het gehele jaar door nieuwe bloemen ontwikkeld. In de woonkamer gebeurt dit zelden. De bloemen kunnen bovendien niet bevrucht worden, waardoor de vijgen nooit kunnen rijpen.
2.9 Ziektes, plagen en andere problemen
Dit zijn over het algemeen sterke kamerplanten, die weinig tot geen last van ziektes en plagen hebben. Heel zelden treedt er toch het een en ander op. In zeer droge lucht kan spint voorkomen, en als de planten het slecht doen kunnen dop-, wol- en schildluis zich manifesteren. Dat zijn echter bijna altijd symptomen van een minder optimale verzorging. Bij gezonde planten vormen dergelijke plagen geen probleem.
Verder kan er grootschalig bladverlies optreden. Een Ficus microcarpa ‘Ginseng’ valt uit door lichtgebrek, overbewatering of langere tijd temperaturen onder de 12 tot 15 graden. Als je daar wat aan doet, is bladuitval gewoonlijk van overgaande aard, en zal de plant gewoon weer uitlopen als de omstandigheden verbeteren. Kaalblijvende takken kun je zonder pardon wegsnoeien; zie ook het kopje Snoeien hierboven.
2.10 Overige tips bij de verzorging
De bast van een Ficus microcarpa ‘Ginseng’ is betrekkelijk dun en beschadigt gemakkelijk. Zelfs bij gezonde exemplaren kan het jaren duren voordat beschadigingen geheel herstellen. Wees dus niet te grof bij snoeien en andere handelingen.
3. Ficus microcarpa ‘Ginseng’ kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
Deze planten zijn op zeer veel plaatsen te koop: uiteraard bij de betere tuincentra, maar ook steeds meer bij supermarkten, bloemisten en dergelijke zaken. Vaak worden ze dan voor buitengewoon lage prijzen aangeboden, en zijn de planten van wisselende of ronduit dubieuze kwaliteit.
Niet dat dat een reden is om ze niet te kopen, want Ficus microcarpa ‘Ginseng’ is vaak zo sterk dat hij het allemaal overleeft. Wel kan het zijn dat je dan een plant koopt die je eerst grondig in de watten moet leggen voordat hij er weer helemaal mooi uitziet. Let met name op belachelijk kleine sierpotten, lelijke snij- en snoeiwonden en op beschadigingen. Planten met lelijke littekens op de bast kun je beter laten staan; het kan namelijk jaren duren voordat die herstellen (zie ook het kopje Overige tips bij de verzorging hierboven). Meestal is het goed om de planten direct na aankoop te verpotten.
Planten die bij temperaturen onder de 12 graden buiten staan opgesteld zullen dat in de regel prima overleven, maar reageren bij aankomst in de warme huiskamer wel vaak met bladverlies. Dat is doorgaans niet blijvend, maar kan er natuurlijk de eerste tijd wel lelijk uitzien. Ficus microcarpa ‘Ginseng’ is waarschijnlijk licht giftig voor mensen bij consumptie en kan in elk geval huidirritatie veroorzaken door het melksap. Als je huisdieren hebt is het verstandig hen te overwegen bij je aankoop, want deze kamerplant is giftig voor huisdieren zoals honden en katten.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.