De clusia (Clusia rosea) is een tamelijk onbekende kamerplant, die eigenlijk pas sinds de jaren 1990 wat meer wordt aangeboden. Het is een forse plant met stevige, vrij grote bladeren, die fraai glanzen. De clusia is ook een sterke kamerplant, die prima gedijt bij verschillende omstandigheden. Hoe zorg je bij een clusia voor een goede groei, waar kun je deze plant kopen en waar moet je dan op letten? Dat en meer behandelen we in dit artikel in vier punten:
- Inleiding: wat is de clusia voor plant?
- Verzorging Clusia rosea
- Clusia kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
- Reacties (19)
1. Inleiding: Wat is de clusia voor plant?
De clusia (Clusia rosea) is een kamerplant, die vooral om zijn blad wordt gehouden. Dat is namelijk groot (tot 20 centimeter lang), vrij dik, ovaal tot rond en heeft bovendien een prachtige glans. De bladeren hebben een duidelijke middennerf en verschijnen paarsgewijs aan de stengels, aan korte steeltjes. Ze doen behoorlijk denken aan de bladeren van een Ficus elastica, al zijn ze in de regel wat kleiner. Met genoeg zon ontwikkelen de bladeren bovendien een aantrekkelijke rode bladrand, die dan vrijwel alleen van de zijkant zichtbaar is.
De bladeren vertonen daarnaast een eigenaardigheid: je kunt in de bovenzijde krassen maken, bijvoorbeeld met je nagel, die zeer lang zichtbaar blijven. In Engelssprekende landen staat de clusia daarom algemeen bekend als autograph tree, handtekeningenboom.
De takken zijn groen, vertakken redelijk vaak en verhouten pas na enkele een aantal maanden tot jaren. In de natuur kan de clusia bloeien met opvallende, vrij grote wit met roze bloemen, maar in de huiskamer gebeurt dat helaas zelden tot nooit. De ronde, tot ongeveer 8 centimeter grote vruchten zijn groen en komen alleen in de natuur tot rijping. Zie ook de afbeelding hieronder.
1.1 Natuurlijke habitat en groeiwijze
Clusia rosea komt van nature voor in tropische en subtropische gebieden. Het verspreidingsgebied loopt vanaf het zuiden van de Verenigde Staten tot in Zuid-Amerika, maar de clusia is vooral algemeen in de Caraïben. Daar gedijen ze op heel veel verschillende ondergronden: van kale lavalandschappen in Hawaï tot moerassige tropische bossen, en van direct aan de kust tot diep in het binnenland en hoog in de bergen. Clusia’s worden om die reden op verscheidene Caribische eilanden als onkruid beschouwd. Ook zijn ze verwilderd geraakt in andere tropische gebieden, met name Sri Lanka, waar ze zelfs tot invasieve soort zijn bestempeld.
Ze groeien uit tot dicht vertakte boompjes tot 15 meter hoog. In voldoende vochtige gebieden ontwikkelen ze talrijke luchtwortels; zie ook de afbeelding hieronder. Het huiskamerklimaat is daar overigens te droog voor.
Door deze luchtwortels kan de clusia ook als epifyt groeien: een plant die in of op andere planten groeit. In het geval van de clusia is dat typisch in bomen. De clusia groeit dan eerst in een oksel van de boom, op enige hoogte. Zie ook de afbeelding hieronder. Na enige tijd begint hij dan luchtwortels aan te maken, die hij naar beneden laat zakken. Als ze de grond raken, kan de clusia fors beginnen te groeien. Soms nemen ze zo zelfs de gehele gastheer over, die dan uiteindelijk ook komt te overlijden.
1.2 Soorten clusia’s
De soort zelf heeft groene bladeren en groeit nogal los, met grote afstanden tussen de verschillende bladparen. Daarnaast zijn er nog enkele kweekvormen van Clusia rosea beschikbaar. Deze worden eigenlijk zelfs vaker aangeboden dan de soort zelf. De meest gebruikelijke zijn:
- Clusia rosea ‘Princess’ (ook wel: Clusia ‘Princess’): een compacter groeiende kweekvorm.
- Clusia rosea ‘White Star’: een bonte vorm met witte vlekken, die vaak scherp afgetekend zijn en vooral langs de bladranden voorkomen.
- Clusia rosea ‘Nana’ (ook wel: Clusia ‘Nana’): een dwergvorm, die niet alleen kleiner blijft maar vooral ook kleinere bladeren heeft.
- Clusia rosea ‘Variegata’ (ook wel: Clusia ‘Variegata’): een bonte vorm met witte tot gele vlekken.
- Clusia rosea ‘Gold Rush’: een bonte vorm met gele tot goudkleurige vlekken, die vaak niet echt scherp afgetekend zijn, maar eerder uitwaaieren over de bladeren.
De verzorging van deze kweekvormen is in principe hetzelfde als de verzorging van de soort zelf. De verzorging behandelen we in meer detail bij het kopje Verzorging verderop in dit artikel. Bonte kweekvormen hebben meestal wel wat meer licht en warmte nodig om goed te kunnen groeien.
1.3 Verschillende benamingen
De clusia wordt meestal naar de wetenschappelijke naam genoemd: Clusia rosea. Er bestaat ook nog een alternatieve wetenschappelijke naam, die in Nederland slechts zelden wordt gehanteerd: Clusia major.
Nederlandse namen zijn er niet echt; deze plant wordt soms appelvijg, varkensplant of varkensboom genoemd, maar simpelweg clusia is veel gebruikelijker.
2. Verzorging clusia
De clusia is een sterke kamerplant, zeker indien zijn (sub)tropische afkomst wordt meegewogen. Toch is er wel een aantal aandachtspunten bij de verzorging. Deze bespreken we hieronder.
2.1 Water geven
Deze plant heeft behoorlijk veel water nodig en heeft het liefste altijd een tamelijk vochtige aarde. Voorkom echter stagnerend water. In de winter de watergift matigen.
Clusia’s hebben geen enkel bezwaar tegen hard water.
2.2 Temperatuureisen
Clusia rosea kan korte perioden van vrij lage temperaturen aan, zo rond de 10 graden, maar het beste staat deze plant toch het hele jaar door in de verwarmde woonkamer, bij minimaal 16 graden. Een koelere (rust)periode in de winter is niet aan te bevelen en kan zelfs schadelijk zijn. In de (sub)tropische natuur kennen ze die immers ook niet.
2.3 Standplaats
Het beste zet je de clusia zo licht mogelijk, zonder direct zonlicht.
Een hoge luchtvochtigheid is niet heel belangrijk voor een goede groei, want de bladeren hebben een dikke, leerachtige buitenkant. Het is echter alsnog aan te raden om de planten een zo hoog mogelijke luchtvochtigheid te gunnen, want dan staan ze er het fraaiste bij. Vermijd dus een standplaats naast een hete radiator en sproei regelmatig in een droge woonkamer.
Clusia rosea is met zijn stevige, dikke bladeren zeer bestand tegen langslopende mensen, dus hij is ook geschikt voor een plaats ‘in de wandel’, waar de meeste andere planten onaantrekkelijke bruine bladpunten zouden krijgen.
2.4 Voeding
Tijdens de groeiperiode ’s zomers mag je elke paar weken vloeibare universele plantvoeding geven voor een goede en stevige groei.
2.5 Verpotten
Het beste kun je elke twee jaar verpotten. De plant mag een vrij grote pot hebben. Gebruik een standaard potgrond, of een ander goed doorlatend maar voedselrijk mengsel.
2.6 Snoeien
Clusia’s vertakken uit zichzelf redelijk vaak, maar het kan soms ook voorkomen dat ze lange, onvertakte uitlopers maken. Om ze in model te houden zal regelmatig snoeien dus nodig zijn. Het beste kun je nieuwe uitgroei snel toppen (de bovenste paar centimeter snoeien) om de clusia tot bossiger groei te dwingen. Toppen heeft als voordeel dat de snoeiwond meestal zeer snel herstelt.
Clusia rosea reageert ook goed op flink terugsnoeien, maar dat kun je dan het beste wel in het voorjaar doen, als de plant net uitloopt.
Let op: het heldere sap dat de plant na het snoeien uitscheidt, is giftig.
2.7 Vermeerderen
Vermeerderen gaat prima uit zaad, maar de zaden zijn in Nederland helaas zeer beperkt beschikbaar. Een betere optie is daarom vermeerderen uit stengelstekken. Neem een stek van een stengeluiteinde, het beste van ongeveer 20 centimeter. Laat enkel de bovenste bladeren zitten en pot de stek op in goed doorlatende grond, die je iets vochtig moet houden. Zet de stekken op een warme (meer dan 20 graden) en vochtige plaats, of doe er een plastic zakje overheen om de luchtvochtigheid op peil te houden. Een vrij lichte standplaats is ook gewenst, maar direct zonlicht moet je beslist vermijden. De stekken bewortelen na enkele weken tot maximaal drie maanden.
Tip: het gaat soms beter met stekken die al enigszins aan het verhouten zijn. Als je een plant echt fors hebt teruggesnoeid kun je het daarom ook best proberen met andere stengeldelen dan de uiteinden.
2.8 Bloeiwijze
Clusia’s kunnen bloeien met fraaie, grote bloemen, die wel wat weg hebben van een (enkelbloemige) roos. De wetenschappelijke soortnaam, Clusia rosea, verwijst daar overigens niet naar maar heeft betrekking op de kleur: wit met roze accenten. Zie ook de afbeelding hierboven.
Deze bloemen ontwikkelen zich alleen bij oudere exemplaren. Ze verschijnen zelden aan huiskamerplanten, net zoals de groene besjes die zich na de bloei kunnen vormen. Zie ook de afbeelding in de Inleiding van dit artikel.
2.9 Ziektes en plagen
Deze kamerplanten hebben geen bekende ziektes en krijgen in de huiskamer zelden last van insectenplagen. Als ze het niet goed naar hun zin hebben, zijn ze enigszins vatbaar voor schild- en dopluis. Bestrijd dit met een biologisch bestrijdingsmiddel volgens de aanwijzingen op de verpakking.
2.10 Overige tips bij de verzorging
Een plotselinge verandering van de omstandigheden, bijvoorbeeld een verhuizing naar een veel donkerdere plaats of een sterke wisseling in temperatuur, kan tot vrij massaal bladverlies leiden. Dat komen clusia’s gewoonlijk snel te boven. Het is wel te overwegen dan terug te snoeien, al was het maar omdat de plant er met kale takken meestal wat minder fraai bij zal staan.
Als stengels en bladeren plotseling slap en geel worden, is er sprake van wortelrot. Dat is gelukkig zeldzaam, want meestal kun je de plant weggooien. Het is wel het proberen waard om dan eerst nog wat stekken te nemen.
3. Clusia kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
Deze planten zijn steeds algemener te koop, maar nog altijd zie je ze voornamelijk bij de beter gesorteerde tuinwinkels. Ook online kun je ze kopen. Er zijn eigenlijk geen speciale aandachtspunten bij het kopen; als de plant niet gezond is, kun je dat in feite altijd overduidelijk herkennen.
Van de groene vruchten en het sap is bekend dat die giftig zijn; het is verstandig om aan te nemen dat dit voor de rest van de plant ook geldt. Clusia rosea is ook giftig voor huisdieren, zoals honden en katten.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.