De rubberboom, Ficus elastica, is een kamerplant die vooral geliefd is vanwege zijn grote, glanzende bladeren. Hoe zorg je bij rubberbomen voor een goede groei, waar kun je deze kamerplanten kopen en waar moet je dan op letten? Dat en meer bespreken we in dit artikel in vier punten:
- Inleiding: wat is de Ficus elastica (rubberboom) voor plant?
- Verzorging Ficus elastica (rubberboom)
- Ficus elastica kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
- Reacties
1. Inleiding: wat is de rubberboom voor plant?
Ficus elastica is een echte oudgediende in de Nederlandse kamerplantencultuur. Al snel na zijn introductie in 1815 werd de rubberboom een vaste waarde in onze huiskamers, en dat is sindsdien nooit meer veranderd. Waar komen deze planten van nature eigenlijk vandaan? Hoe groeien ze daar? En welke ondersoorten zijn er? Die drie punten bespreken we hieronder.
1.1 Habitat
Net zoals de meeste andere ficussen die je als kamerplant kunt kweken, is ook Ficus elastica van oorsprong een tropische boomsoort. Het natuurlijke verspreidingsgebied beslaat delen van tropisch Azië, Indië en Maleisië. Tegenwoordig vind je hem echter op nog veel meer plaatsen. In China gebruikte men hem al eeuwen geleden voor zijn rubber (zie voor meer over dat rubber het kopje Groeiwijze hieronder.) In de VOC-tijd werd de boom om diezelfde reden geïntroduceerd in Indonesië, en later in Afrika.
Intussen is Ficus elastica te vinden in alle tropische delen van de wereld, waaronder ook bijvoorbeeld in Florida en Hawaii en in delen van Chili en Australië. Zelfs in Zuid-Spanje en Italië kom je hem tegen in tuinen en parken. Individuele exemplaren kunnen daar minstens zo groot worden als in hun oorspronkelijke habitat. In Cádiz, in het uiterste zuidwesten van Spanje, staat zelfs het dikste exemplaar ter wereld (al moet daarbij vermeld worden dat van slechts weinig rubberbomen ter wereld de precieze dikte bekend is). Zie ook de foto hieronder.
Hoewel het lijkt alsof het de ficus hierboven aan niets ontbreekt, is dat verrassend genoeg wel zo. Net zoals diverse andere ficussen heeft Ficus elastica namelijk een heel specifiek voortplantingsmechanisme: via één soort uiterst specialistisch vijgenwespje. Die wespensoort komt op dit moment bijna alleen in het oorspronkelijke verspreidingsgebied voor. Daarbuiten kan deze ficus zich niet of nauwelijks op natuurlijke wijze vermeerderen (vegetatieve vermeerdering is relatief weinig succesvol bij deze soort).
En dat is maar goed ook, want biologen rondom de wereld waarschuwen ervoor dat als dat wespje wel meekomt met de rubberboom, de ficus zich al snel kan manifesteren als invasieve soort dankzij zijn agressieve manier van groeien.
1.2 Groeiwijze
In zijn natuurlijke habitat begint de rubberboom zijn leven meestal metershoog boven de grond, in de oksel van een andere boom. De kleine zaadjes zijn daar achtergelaten door vogels, vleermuizen en andere kleine dieren, die de kleine geelgroene vijgen eten. Zie ook de afbeelding bij het kopje Bloeiwijze verderop in dit artikel.
De plant groeit daar aanvankelijk als epifyt, in resten humus op de takken van zijn gastheer. In die levensfase heeft-ie maar één doel: zo snel mogelijk de aarde bereiken. Dat doet hij via heel lange, dunne wortels, die recht omlaag hangen. Zodra ze de aarde raken, beginnen ze te verhouten en worden ze vlot dikker.
En dan begint Ficus elastica eigenlijk pas echt te groeien. Hoewel hij niet zo berucht is als andere wurgvijgen (zie bijvoorbeeld onze artikelen over Ficus microcarpa en Ficus benjamina), is het eindresultaat hetzelfde: de ficus overvleugelt en verstikt zijn gastheer, die vroeg of laat zal komen te overlijden. Tegen die tijd is Ficus elastica doorgaans uitgegroeid tot een echte woudreus. De allergrootste exemplaren kunnen naar verluidt tot wel 65 meter hoog worden, met een minstens even brede kroon, al zijn de meeste rubberbomen niet meer dan ongeveer dertig meter hoog.
Volwassen rubberbomen hebben metersbrede plankwortels (zie de foto bij het kopje Habitat hierboven), waardoor de stam een omtrek van bijna 20 meter kan bereiken. In tropische gebieden wordt het geheel nog veel breder door de talloze luchtwortels die om de stam hangen. Zie ook de foto hieronder.
In de huiskamer kunnen die luchtwortels zich trouwens ook vormen, op voorwaarde dat de luchtvochtigheid continu zeer hoog is. Dat is meestal niet het geval. Gelukkig kweken we Ficus elastica hier niet om zijn luchtwortels, maar om zijn bladeren. Aardig genoeg zijn die juist bij jonge planten het grootst: tot wel 35 centimeter lang, eirond en decoratief glanzend. Bij volwassen bomen krimpen de bladeren naarmate de boom ouder wordt; uiteindelijk zijn ze bij de echte woudreuzen nog maar één derde van de oorspronkelijke grootte. Dat stadium zal hij in de huiskamer nooit bereiken.
Alle delen van de rubberboom bevatten een witte latex. Daar werd in het verleden daadwerkelijk rubber van gemaakt (de soortnaam elastica betekent letterlijk elastisch, oftewel veerkrachtig, rekbaar, flexibel). Rubberproductie vindt echter niet meer op commerciële schaal plaats. Eigenlijk zou je de rubberboom daarom de Indische rubberboom moeten noemen, om hem te onderscheiden van wat nu de ‘echte’ rubberboom is: Hevea brasiliensis, de Braziliaanse rubberboom.
Wel kent Ficus elastica tegenwoordig, of eigenlijk nog steeds, een andere toepassing: als zogenaamde levende brug. In het uiterste noordoosten van India, waar de rubberboom van nature voorkomt, is het terrein zeer rotsachtig, met vele stroompjes die tijdens de moesson zodanig opzwellen dat ze niet meer doorkruist kunnen worden. De oorspronkelijke bevolking maakt daar al eeuwenlang levende bruggen overheen.
Wellicht het bekendste voorbeeld daarvan is de brug op de foto hierboven: de tweelaags Umshiangbrug. Hij overspant ruim twintig meter en is naar schatting 250 jaar oud. De bovenste brug is later gebouwd dan de onderste, omdat bleek dat het waterniveau in de rivier zo nu en dan hoog genoeg kon komen om de onderste brug geheel onder water te laten verdwijnen. (Op een steenworp afstand ligt het stadje Cherrapunji, de zelfbenoemde “natste plaats op aarde”, waar eens in twee dagen tijd 2.493 millimeter regen viel – drie keer zo veel als er in ons koude kikkerlandje in een heel jaar valt.)
Het bouwprincipe van zo’n levende brug is heel simpel: de schier eindeloos doorgroeiende luchtwortels van de rubberboom worden over de kloof heen langs een lange boomtak, bamboestaken of een omgevallen palmboom geleid. Aan de andere kant ankeren de wortels zich vanzelf vast in de rotsen – daar is de rubberboom namelijk exceptioneel goed in – en in de loop van enkele decennia worden ze steeds dikker en fuseren ze, tot ze uiteindelijk zelfs mensen kunnen dragen.
In tegenstelling tot niet-levende bruggen wordt de levende brug daarna natuurlijk alleen maar sterker. Ze kunnen erg lang blijven bestaan; een studie in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports beschrijft meerdere bruggen van honderden jaren oud. Dezelfde studie maakt overigens ook gewag van een brug met een overspanning van 52,7 meter!
De omroep ARTE heeft enkele jaren geleden een uitgebreide reportage over levende bruggen gemaakt (Franstalig, Engels ondertiteld):
1.3 Soorten
Van Ficus elastica zijn diverse kweekvormen in de handel. De onderlinge verschillen zijn betrekkelijk klein: het gaat eigenlijk voornamelijk om de bladkleur. De bladeren van de soort zelf zijn egaal diepgroen. Een kort overzicht van de andere variëteiten:
- Ficus elastica ‘Abidjan’: met roodgroen tot purperrood blad.
- F. elastica ‘Belize’: met roze vlekken langs de randen van de bladeren. Aan de onderzijde zijn de bladeren lichtroze gekleurd.
- F. elastica ‘Burgundy’: met zeer diep roodgroene, haast zwarte bladeren.
- F. elastica ‘Cloë’: als de soort, maar met wat rondere, dichter opeengepakte bladeren.
- F. elastica ‘Melany’: als ‘Abidjan’, maar met kleinere bladeren.
- F. elastica ‘Melany Petit’ (ook: F. elastica ‘Petite Melany’): met nog wat kleinere bladeren.
- F. elastica ‘Robusta’ (ook: F. ‘Robusta’): als de soort, maar met wat bredere bladeren en een iets compactere groeivorm.
- F. elastica ‘Tineke’: een bonte vorm met geelwitte vlekken, vooral langs de bladranden.
- F. elastica ‘Tricolor’: een opvallende kweekvorm met roomwitte vlekken langs vooral de bladrand en rozerode tinten aan de onderzijde van het blad en langs de nerven.
De verzorgingseisen van deze kweekvormen wijken amper af van die van de soort. Heel bonte soorten hebben graag iets meer licht en warmte.
2. Verzorging Ficus elastica (rubberboom)
Naast groot en glanzend zijn de bladeren van de rubberboom behoorlijk dik en stevig, bijkans leerachtig. Daardoor kunnen ze best tegen een stootje. En dat geldt voor de rest van de plant eigenlijk ook: Ficus elastica is een tamelijk robuuste kamerplant, die prima gedijt in tal van verschillende omstandigheden.
Tegelijkertijd blijft het een tropische boomsoort, die beslist enige aandacht behoeft. En als je wilt zorgen voor een echt goede groei, zul je zelfs aardig je best moeten doen. Wat daar allemaal bij komt kijken, bespreken we hieronder uitgebreid.
2.1 Water geven
De rubberboom heeft niet heel veel water nodig, welbeschouwd verrassend weinig als je kijkt naar z’n grote bladeren. Dat komt vooral omdat de groeisnelheid bij ons een stuk lager is dan in zijn natuurlijke omgeving. In de zomer, als het warm en zonnig is, mag je ruim water geven. Matig de watergift in de winter.
Bij de temperaturen die in onze huiskamers normaal zijn is Ficus elastica tamelijk gevoelig voor wortelrot. Zorg dat de potgrond altijd licht vochtig is, maar voorkom natte voeten. Vaak wordt de schade pas zichtbaar als het eigenlijk al te laat is. Dat is dus een punt van aandacht bij deze kamerplant.
2.2 Temperatuureisen
Deze plant stelt geen prijs op bijzonder hoge temperaturen. Eigenlijk is de gebruikelijke huiskamertemperatuur prima. Warmer kan ook, maar dat is alleen nastrevenswaardig als ook de luchtvochtigheid flink hoog is. Naast een loeiende kachel in een drooggestookte kamer ’s winters heeft de rubberplant het bepaald niet naar z’n zin. Dan is een plek in een koele kamer (minimaal 10 graden), met vrij veel licht en weinig water, te verkiezen.
2.3 Standplaats
Ficus elastica is onder meer al zo lang populair bij huiskamertuiniers omdat hij qua standplaats erg tolerant is. Maar als je verder kijkt dan naar wat-ie verdraagt, namelijk naar wat hij eigenlijk wenst voor een echt goede groei, dan kan dat nog best uitdagend zijn.
Een plek met helder indirect zonlicht is het beste, bijvoorbeeld op twee meter afstand van een raam op het zuiden. Tocht moet vermeden worden. De luchtvochtigheid is in het ideale geval die van het tropisch regenwoud – 100% – maar daar moet wel bij gezegd worden dat de luchtvochtigheid over het algeheel van weinig invloed is op het welzijn van de rubberboom.
Een pluspuntje is dat een standplaats ‘in de wandel’ mogelijk is: waar andere planten door regelmatig aangestoten te worden al snel bruine punten krijgen, is deze kamerplant daar relatief ongevoelig voor.
Stokkende groei, kleiner wordende bladeren en een grotere afstand tussen de bladeren zijn tekenen dat je de hoeveelheid licht wat mag opschroeven.
2.4 Voeding
Van zichzelf heeft deze plant betrekkelijk weinig voedsel nodig. Te veel voeding bij weinig licht en warmte zorgt dan ook al snel voor een wat spichtige uitgroei. Als algemene stelregel: geef in het groeiseizoen een dubbel verdunde dosis vloeibare plantvoeding. Een exemplaar dat sterk in de groei is mag je voeden volgens de aanwijzingen op de verpakking. Staak het bijvoeden in de winter.
2.5 Verpotten
Zoals we eerder in dit artikel bij het kopje Groeiwijze al zagen, kan deze ficussoort op de keper beschouwd arbitraire hoeveelheden wortels aanmaken. Zelfs genoeg om levende bruggen mee te bouwen! Voor mensen nuttig, maar vanuit de plant gezien kun je dat moeilijk functioneel noemen.
Ons advies is dan ook: geef niet te snel toe aan die enorme groeikracht. Beter staat Ficus elastica lekker knus in z’n pot. Dan is daarmee ook direct de kans op wortelrot een stuk lager. (Bonustip: gebruik altijd een pot met watergaten.)
Tenzij je een plant hebt die enorm hard groeit, en die je bovendien ook enorm groot wilt laten worden, volstaat het om hem elke paar jaar in een net wat grotere pot te zetten. En als bij het uit de pot halen blijkt dat de aarde nog helemaal niet zo goed is doorworteld, kun je het beter nog een jaartje uitstellen.
Standaard potgrond voldoet prima, of anders een mengsel dat vrij luchtig is en een goede waterdoorlatendheid heeft.
2.6 Snoeien
Net als Ficus lyrata heeft deze ficus de wat onhebbelijke eigenschap om uit zichzelf eigenlijk nooit te vertakken. Althans, onhebbelijk: er zijn veel mensen die het mooi vinden als deze plant één enkele rechtopgaande, onvertakte stam heeft.
Het nadeel van zo’n groeiwijze is alleen dat vroeg of laat de bladeren van onderaf uit zullen gaan vallen. En dan heb je een kale, vrij dunne stam met bovenaan een toefje bladeren. Daar zijn de meningen een stuk minder over verdeeld: de meesten zullen dat onaantrekkelijk vinden.
Gelukkig is deze kamerplant uitstekend te snoeien. Het is lang niet altijd mogelijk om hem te dwingen te vertakken, maar verder reageert-ie er prima op. Je kunt min of meer willekeurig diep snoeien zonder dat de plant komt te overlijden, en het is echt niet nodig om alleen in de lente te snoeien. Wel bevordert dat de kans dat er niet slechts één, maar meerdere uitlopers teruggroeien.
Belangrijk aandachtspunt bij het snoeien is het melksap. Dat is irriterend als het de blote huid raakt, (licht) giftig als je het inslikt en hoe dan ook vervelend plakkerig en lastig afwasbaar. Bovendien komt het zelfs bij een kleine beschadiging aan de plant in overvloedige hoeveelheden vrij. Gebruik dus handschoenen en houd een doekje in de buurt voor in het geval het op de vloer lekt.
Als je een bossiger model wilt, is het aan te bevelen om je plant ieder jaar in de lente even te toppen. Verwijder pakweg de bovenste tien centimeter van de stam; meer is niet nodig. Met een beetje geluk groeien er twee of meer takken voor terug. Het snoeiafval kun je gemakkelijk stekken (zie verder het kopje Vermeerderen hieronder).
2.7 Vermeerderen
De zaden van deze kamerplant zijn voor zover ons bekend eigenlijk niet verkrijgbaar. Dus over zaaien kunnen we verder kort zijn. Mocht je ze overigens toch weten te bemachtigen, dan kunnen we er evengoed kort over zijn: zorg voor 25 graden bodemwarmte en enig licht, zaai vrij ondiep en houd de grond voortdurend vochtig, maar niet nat. Kieming volgt al binnen enkele weken.
Stekken is zo mogelijk nog eenvoudiger, en er is nog een reden om het te verkiezen boven zaaien: je krijgt er namelijk sneller een plant van enig formaat mee.
Neem een stuk stengel van een centimeter of 10 tot 15 en verwijder alle bladeren, behalve de bovenste twee. Spoel de snijwond even af onder de kraan en laat het een half dagje indrogen. Doop dan, eventueel, de stek in wat stekpoeder en zet hem vervolgens in wat zaai- en stekgrond, die je licht bevochtigt. Doe vervolgens een doorzichtig plastic zakje over het geheel en zet het weg op een warme, zonnige plaats. Haal elke dag het zakje er even af om wat verse lucht toe te laten (het hoeft ook niet helemaal dicht te zijn; het doel is alleen om de luchtvochtigheid wat te verhogen. En wacht verder rustig af. Binnen enkele weken begint de stek in de regel al te wortelen. Zodra je nieuwe groei ziet mag het plastic ervan af, en kan de stek in echte potgrond.
Je kunt de rubberboom ook stekken in water. Dan is het niet zo nodig om er een plastic zakje omheen te doen. Als er zich flink wat wortels hebben gevormd, mag de stek in aarde worden gezet. Houd de aarde de eerste tijd wat extra vochtig, om de stek te laten wennen aan de overgang.
Het is niet per se nodig om een kopstek te nemen. Sterker nog, wat meer verhoute delen laten zich soms nog gemakkelijk stekken. En als je gaat voor maximaal rendement, kun je al een stukje tak stekken met maar één blad eraan – een stukje tak van maar enkele centimeters lang dus. Uiteraard is de kans op succes dan wel net iets lager.
2.8 Bloeiwijze
Zoals alle ficussen heeft ook de rubberboom een erg bescheiden bloeiwijze, als je het al zo kunt noemen – hij vormt namelijk vijgen, waarbij de eigenlijke bloem nagenoeg onzichtbaar is. Zie ook de afbeelding hierboven.
Deze vijgen zullen zich in de huiskamer niet vormen.
2.9 Ziektes en plagen
De rubberboom is betrekkelijk goed bestand tegen ziektes en plagen. Als de plant het niet naar z’n zin heeft, grijpen vooral wolluis en spint nog weleens hun kans. Voor spint is het meestal voldoende om de plant een tijdje buiten te zetten (alleen ’s zomers, minimumtemperatuur ’s nachts 10 graden), helemaal als er een mals zomers regenbuitje overheen komt. ’s Winters helpt afspoelen onder de douche. Schud de plant nadien voorzichtig uit om kalkvlekken zoveel mogelijk te voorkomen.
Wolluis en andere plaaginsecten bestrijd je het beste met een (biologisch) bestrijdingsmiddel volgens de aanwijzingen op de verpakking.
2.10 Overige tips bij de verzorging
- Dit is echt een kamerplant met een ‘hoogglansafwerking’. En net zoals bij bijvoorbeeld keukenelementen met hetzelfde soort glans is het heel snel zichtbaar als er stof op de bladeren ligt. Het is dan ook aan te bevelen om mat geworden bladeren regelmatig af te stoffen, bijvoorbeeld met een doekje. ’s Zomers kan een mals regenbuitje wonderen doen. Sproeien met kraanwater is af te raden, want kalkvlekken zijn erg prominent zichtbaar op de glanzende bladeren.
- Ficus elastica heeft minder dan andere ficussen de neiging om naar het licht te groeien, maar als je een mooi recht stammetje ambieert, is het toch te adviseren om je plant regelmatig te draaien.
- Deze plant reageert op verstoringen door vrij massaal bladeren te laten vallen. Het meest algemene voorbeeld van een dergelijke verstoring: de verhuizing van een nieuwe plant van de behaaglijk warme en vochtige kas in het tuincentrum naar de huiskamer. Houd daar dus rekening mee. Er is eigenlijk pas reden tot zorg als de bladval weken na de verhuizing nog doorgaat, of als ook de nieuwste (bovenste) bladeren afvallen.
- Krullende bladeren, die zichzelf vanuit de bladrand op lijken te rollen, zijn altijd een teken dat er iets niet helemaal goed gaat. Helaas zijn er best veel zaken die dat kunnen veroorzaken. Te veel of te weinig water of een te lage luchtvochtigheid zijn de meest voorkomende redenen. In elk geval is het een symptoom om in de gaten te houden; je kunt het goed benutten om te beoordelen of je plant het nog wel naar z’n zin heeft.
3. Ficus elastica kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
De rubberboom behoort tot de best verkrijgbare kamerplanten. De meeste tuincentra hebben hem standaard op voorraad, en ook bij online plantenverkopers is hij algemeen aanwezig in het assortiment. Het enige lastige is dat het aanbod van de verschillende kweekvormen nogal varieert. Wil je een specifieke variëteit, dan kan het soms even wat langer zoeken zijn.
Er zijn geen belangrijke aandachtspunten bij het kopen. De meeste exemplaren komen kerngezond van de kweker vandaan, en indien er grote problemen zijn, zullen die ook voor de leek goed te zien zijn. Let alleen op bij planten die buiten worden verkocht als de temperatuur onder de 10 graden ligt. Dat kan leiden tot verkleurende en afvallende bladeren – maar dat wordt meestal pas geruime tijd na de aankoop duidelijk. Beter laten staan dus, ook als de plant er nog tiptop in orde uitziet.
Het witte melksap dat Ficus elastica bij beschadiging royaal laat vloeien, is (licht) giftig voor mensen en ook voor huisdieren zoals honden en katten. Voor zover ons bekend is dit geen plant waar jonge kinderen of huisdieren graag spontaan aan gaan knabbelen, maar het is toch verstandig om eventuele huisgenoten mee te wegen als je overweegt om een rubberboom aan te schaffen.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.