De zamioculcas (Zamioculcas zamiifolia) is een sterke kamerplant met een zeer exotisch uiterlijk. Met zijn frisse, glanzende bladeren aan gladde stengels is het een lust voor het oog, en een aanwinst voor menig huiskamer. Waar groeit de zamioculcas eigenlijk van nature? Waar moet je allemaal rekening mee houden bij de verzorging? En hoe weet je of de plant die je wilt kopen gezond is? Dit en meer behandelen we in dit artikel in vier punten:
- Inleiding: wat is de zamioculcas voor plant?
- Verzorging Zamioculcas zamiifolia
- Zamioculcas kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
- Reacties (26)
1. Inleiding: wat is de zamioculcas voor plant?
Deze populaire kamerplant siert onze huiskamers eigenlijk pas kort: hij werd namelijk in 1996 voor het eerst commercieel geteeld. In de natuur komt de soort al veel langer voor. De zamioculcas (wetenschappelijke naam: Zamioculcas zamiifolia) is een aronskelkachtige. Deze kamerplant heeft een merkwaardige groeiwijze. Onder de grond zit een forse, sterk verdikte knol, die wel twintig centimeter in doorsnede kan worden. Na verloop van tijd ontwikkelt de knol vele vasthangende satellietknolletjes. Uit de bovenkant van de knol komen de verdikte wortels, die bij grotere planten in massa’s aanwezig zijn. Al met al kan dit geheel zo sterk uitgroeien dat het een pot kan breken.
Uit de bovenkant van de knol komen ook de maximaal tachtig centimeter lange stengels, waar tien tot twintig paarsgewijs gegroepeerde blaadjes aan zitten. De stengel is verdikt en loopt tapsgewijs uit. In de natuur zit de sterk verdikte stengelbasis deels in de grond, maar in de huiskamer wordt de plant zo opgepot dat dit fraaie element wel zichtbaar is. De blaadjes zijn eveneens licht verdikt, peervormig en tot tien centimeter lang. De stelen zijn fraai donkergroen; de blaadjes iets lichter en mooi glanzend. Beide zijn glad tot zeer glad.
(Een kleine noot ten behoeve van botaniefans: de stengels zijn technisch gezien bladstelen, en de blaadjes eigenlijk deelblaadjes. Een plantkundige zou dus zeggen dat er bladeren uit de knol komen. Omdat deze conventie in de meeste niet-technische verhandelingen over deze plant wordt genegeerd, doen we dat in de rest van dit artikel ook, om verwarring te voorkomen.)
Werkelijk elk aspect van deze plant is dus verdikt. De zamioculcas is daarmee in feite één groot opslagorgaan voor water en andere voedingsstoffen. Het is daarom wellicht verrassend om te weten dat de zamioculcas van nature niet in de woestijn voorkomt, maar in de tropische en subtropische gebieden van Oost-Afrika. Daar groeit deze plant op de natte, tropische bosbodem en in de subtropische, rotsige savanne. Slechts bij hoge uitzondering komt de plant voor in gebieden waar het heel droog is.
Deze habitat maakt dat de zamioculcas zeer geschikt is voor huiskamercultuur. Er is geen felle Afrikaanse zon nodig voor een goede groei en tropische luchtvochtigheid is daar evenmin een vereiste voor. Dit bespreken we in meer detail hieronder.
1.1 Soorten zamioculcas
Er is slechts één soort zamioculcas: Zamioculcas zamiifolia. Deze heeft niet echt een Nederlandse naam, hoewel je soms namen tegenkomt als ‘ZZ plant’, ‘Zamio’ en zelfs ‘Zammy’. Ook worden zamioculcassen soms ‘Emerald palm’ genoemd.
Er is daarnaast nog een kweekvorm: Zamioculcas zamiifolia ‘Zamicro’, ook wel Zamioculcas ‘Zamicro’. Dit is een wat compactere plant met fijnere blaadjes. De verzorging van Zamioculcas zamiifolia ‘Zamicro’ is hetzelfde als van de gewone zamioculcas.
2. Verzorging Zamioculcas zamiifolia
De zamioculcas is een vrij gemakkelijke kamerplant, die het ook bij verwaarlozing en slechte omstandigheden prima zal doen. Wil je echter niet alleen dat de zamioculcas overleeft, maar ook genieten van de prachtige plant die het onder goede verzorging kan worden, dan is er een aantal zaken waar je wat meer aandacht aan moet besteden. Deze zullen we hieronder bespreken.
2.1 Water geven
De zamioculcas is in feite een vetplant, die in de natuur ook op de tropische bosbodem groeit. Het veiligste is om de plant wat betreft water geven toch vooral als vetplant te behandelen, want net als andere kamerplanten met verdikte wortels en knollen is de zamioculcas enigszins gevoelig voor rot.
Hoewel de plant in de tropen het beste groeit als de grond altijd tamelijk vochtig is, kun je in de huiskamer beter matig water geven. In de winter of als de plant koud staat zelfs weinig. De grond hoeft tussendoor slechts licht vochtig te worden gehouden. ’s Zomers betekent dat ongeveer elke week water geven, en ’s winters elke paar weken.
Het is voor deze kamerplant in geen enkel seizoen een punt als je hem een paar weken overslaat, maar probeer het nooit in te halen. Deze planten gaan niet snel dood in de huiskamercultuur, maar stelselmatig te veel water geven is de belangrijkste oorzaak als dat toch gebeurt. Gele bladeren zijn een duidelijk teken dat je de watergift moet minderen.
Als de plant langere perioden te droog wordt gehouden kun je dat zien doordat de blaadjes afvallen en de stengel van de bovenkant af indroogt. Dat kan overigens maanden (!) duren, zelfs als je in die periode helemaal geen water meer geeft. Als je de zamioculcas dan weer voorzichtig wat meer gaat begieten groeit hij vrolijk verder.
2.2 Temperatuureisen
De zamioculcas groeit het beste bij tropische temperaturen van minimaal 18 graden. In de praktijk betekent dat dus het hele jaar door in de verwarmde woonkamer of een andere warme ruimte. De minimumtemperatuur mag niet onder de 10, en liefst niet onder de 15 graden Celsius uitkomen.
2.3 Standplaats
Zamioculcassen houden van veel licht, maar volle zon moet je vermijden. Overigens staan de planten er om bekend dat ze ook volledige schaduw tolereren. Je moet er dan alleen vanuit gaan dat de ontwikkeling van nieuwe stengels dan vrijwel tot stilstand komt. Verder maakt het deze kamerplant allemaal betrekkelijk weinig uit. Lage luchtvochtigheid is prima en tocht is geen probleem zolang die niet te koud is.
Als de stengels al te zeer gaan hangen moet je de plant wat lichter zetten en regelmatig draaien, zodat de plant zich minder ongelijkmatig en krachtiger ontwikkelt.
Houd er daarnaast rekening mee dat deze planten behoorlijk groot kunnen worden: hoog, maar vooral breed. De stengels kunnen bijna een meter lang worden. Daarbij hellen ze vaak fors over; soms groeien ze zelfs parallel aan de vloer. Een goed groeiend exemplaar heeft dus al snel het formaat van een flink bijzettafeltje.
2.4 Voeding
Zamioculcas zamiifolia heeft weinig voeding nodig. Het is namelijk een vrij traag groeiende plant, die efficiënt omgaat met voedingsstoffen en niet houdt van te veel zouten in de grond. In de zomer is een halve dosis vloeibare plantvoeding elke twee weken voldoende. In de winter niet voeden.
2.5 Verpotten
Deze plant ontwikkelt een zeer grote knol en veel wortels. Een ruime pot is dus gewenst, maar zet de plant nooit ineens in een heel grote pot. Liever verpot je elk jaar in een net iets grotere pot. Als de plant veel overtollige aarde heeft houdt dat namelijk ook overtollig water vast. En hoewel dat voor sommige kamerplanten juist wenselijk is, leidt het bij de zamioculcas gemakkelijk tot rot. Kies daarom ook voor een goed doorlatende, vrij rijke grond. Potaarde die water lang vasthoudt is beslist af te raden.
Zorg dat de hele knol bedekt is met aarde. Felle zon kan leiden tot schade en bovendien groeien de wortels vooral uit de bovenkant van de knol.
2.6 Snoeien
Lelijk geworden stelen kun je zonder pardon wegsnoeien. Het beste houd je dan een veilige marge aan van een centimeter of vijf vanaf de knol. Als de snoeiwond dan niet optimaal herstelt droogt de stengel een stukje in, maar dat kan geen kwaad.
Lelijke bladeren kun je eveneens snoeien. Dat kan zo dicht mogelijk bij de stengel.
Is de plant te groot geworden, dan is snoeien geen logische optie om hem kleiner te maken. De grote ondergrondse knol zal namelijk nieuwe stengels net zo groot terug laten groeien. Kies er liever voor om de plant te vermeerderen. Dan kun je na verloop van tijd de te groot geworden zamioculcas vervangen door een fris nieuw plantje.
2.7 Vermeerderen
In de natuur heeft de zamioculcas een bijzonder manier van voortplanten: vegetatieve vermeerdering via bladstekken. Als de blaadjes afvallen, vormen ze meestal al binnen twee maanden een verdikt miniknolletje, wortels en een nieuwe stengel.
Zelf kun je dat ook prima doen. Zorg voor goed doorlatende aarde, bijvoorbeeld zaai- en stekgrond. Breek een blaadje af en zet dat met de wond naar beneden 1 tot 2 centimeter diep in de aarde, die licht vochtig moet zijn. Bedek het geheel met wat plastic en zet het op een lichte, maar niet zonnige plaats. Het gaat het beste als je de stek op een temperatuur van 20 tot 30 graden houdt.
Daarnaast kun je de blaadjes ook in enkele stukjes knippen en die planten; dat gaat meestal net zo goed, en bovendien heb je zo meer kansen op een levensvatbare nieuwe plant.
Ook kun je de stengel stekken. Knip die in stukjes van vijf centimeter, zodat er minstens één bladpaar aan zit. Behandel die net als bladstekken. Deze manier van stekken is overigens in de regel een stuk trager dan opkweken uit bladstekken, hoewel je dat wellicht niet zou verwachten. Dat komt omdat de zamioculcas pas zal uitlopen als de wond is hersteld, en die wond is bij stengelstekken een stuk groter.
Er is, ten slotte, ook nog een vierde manier om de zamioculcas te vermeerderen: door knolstekken. De hoofdknol produceert namelijk vaak kleinere aanhangende knolletjes. Kies het liefst exemplaren die zelf ook wortels hebben, breek ze voorzichtig af en plant ze in zeer goed doorlatende, licht vochtige grond. Verder net zo behandelen als bladstekken.
Geslachtelijke voortplanting (dus uit zaad) is traag. Belangrijker is echter dat de zaden vrijwel niet te koop zijn. Stekken is dus de aangewezen methode om Zamioculcas zamiifolia te vermeerderen.
2.8 Bloeiwijze
De plant kan bloeien, ook in de huiskamer. Dat zal dan meestal aan het einde van de zomer zijn. De bloemen zijn typisch die van een aronskelkachtige: een witte, tot tien centimeter lange bloeikolf, die aan het begin van de bloei nauw omsloten wordt door een lichtgroen schutblad.
De bloemen van de zamioculcas komen uit de knol en verschijnen derhalve laag bij de grond, tussen de stengels. Je kunt ze gewoon laten bloeien, want in tegenstelling tot veel andere aronskelkachtigen heeft deze kamerplant geen stinkende bloemen.
2.9 Ziektes en plagen
Deze sterke kamerplant is niet vatbaar voor ziektes. Ook insectenplagen komen slechts zeer zelden voor. Dan is wortelwolluis nog de meest geziene plaag. Behandel dit met een biologisch bestrijdingsmiddel volgens de aanwijzingen op de verpakking.
De dikke, leerachtige bladeren en zeer gladde stengels zijn veel te uitdagend voor de meeste luizen en andere insecten, zoals spint.
Als de bladeren één voor een vergelen en afvallen, komt dat door ouderdom of extreme droogte. Als je meerdere gele bladeren tegelijk ziet terwijl je wel regelmatig water geeft, komt dat door overbewatering. Controleer of de wortels of knol niet aan het rotten zijn. Is dat wel het geval, verpot de plant dan in droge, zeer goed doorlatende aarde en geef twee maanden geen water. De knol kan zich soms herstellen. Wel is het verstandig om tegelijkertijd een paar stekken te nemen, want knolrot loopt helaas ook vaak fataal af.
2.10 Overige tips bij de verzorging
- De fraai glanzende bladeren hebben de neiging om veel stof te verzamelen. Dat kun je gemakkelijk wegsproeien. Zorg dan wel dat je dat met onthard water of regenwater doet, want als je met kalkrijk water sproeit bereik je alleen dat je het stof vervangt door kalkvlekken.
- De knol kan wellicht best heel decoratief zijn, maar het is niet mogelijk om deze op te trekken uit de aarde bij het verplanten. De wortels komen er namelijk van de bovenkant uit. Het beste kun je het ook niet proberen, want de knol is gevoelig voor zon.
- Alle delen van de plant zijn giftig; ook het sap kan schadelijk zijn. Draag daarom het liefste handschoenen bij het snoeien.
3. Zamioculcas kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
Deze kamerplant is op veel plaatsen te kopen. Voel altijd even of de knol stevig is door op eventueel zichtbare stukken te drukken, of door in de pot te knijpen. Check daarnaast of de stengels goed hard zijn en stevig aan de plant zitten. Ook de blaadjes moeten dik en stevig aanvoelen.
Verder kun je zamioculcassen in vele maten kopen. De planten hebben gewoonlijk amper last van de overstap naar de huiskamer vanuit de verwarmde kas in het tuincentrum, dus ook grote exemplaren kun je zonder bezwaren aanschaffen. Alle delen van de plant zijn giftig voor mensen en voor huisdieren zoals honden en katten. Houd dus rekening met eventuele huisgenoten indien je overweegt een zamioculcas te kopen.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.