De kentiapalm (Howea forseriana) is een populaire kamerplant. Het is een prachtige, langzaam groeiende palm met stevige, grote bladeren. Daarbij is het vrij gemakkelijk om ze goed te laten groeien. Maar waar moet je precies rekening mee houden bij de verzorging, en waar let je op als je er eentje wilt gaan kopen? Dat en meer bespreken we in dit artikel in vier punten:
- Inleiding: wat is de kentiapalm voor plant?
- Verzorging kentiapalm
- Kentiapalm kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
- Reacties (16)
1. Inleiding: wat is de kentiapalm voor plant?
De kentiapalm (wetenschappelijke naam: Howea forseriana, heel soms als Howeia geschreven) is een vrij langzaam groeiende palmsoort. Van nature komt de kentia op slechts één plaats voor: Lord Howe Island. Dat is een Australisch eiland dat midden in de Tasmanzee ligt, ruwweg halverwege tussen het Australische vasteland en Nieuw-Zeeland.
Van de naam van het Lord Howe Island is overigens ook de wetenschappelijke naam Howea afgeleid. Wat de Nederlandse naam betreft: Kentia is de naam van de hoofdstad van het eiland.
In het wild groeit de kentia uit tot een statige éénstammige palm, waarvan de bladerkroon op wel ruim 15 meter hoogte kan zitten. Qua uiterlijk is hij in volwassen staat amper te onderscheiden van de kokospalm, althans voor ongetrainde ogen. Kentiapalmen worden daarom zelfs weleens aangeplant ter vervanging van de (tropische) kokospalm op plaatsen waar het te koud is voor kokospalmen.
Omdat de kentia geen tropische palmsoort is, kan hij in Australië en Nieuw-Zeeland, maar ook bijvoorbeeld in Zuid-Engeland en delen van Spanje in de volle grond uitgroeien tot een volwaardige palmboom. Zelfs korte periodes van lichte vorst worden getolereerd.
Gemiddeld stelt deze palm echter wel prijs op een vrij hoge temperatuur: minimaal zo’n 10 á 12 graden. In Nederland kan hij dus hooguit als kuipplant worden gekweekt (zie ook hieronder). Daarnaast groeien kentia’s betrekkelijk langzaam, dus zal hij binnenshuis in een pot nooit een stam van enige betekenis krijgen; hooguit een iets verdikte stamvoet. Daarom worden ze hier meestal ook meerstammig gekweekt. Elke rozet met bladeren die je dan ziet zou in het wild tot een aparte boom kunnen uitgroeien.
2. Verzorging kentiapalm
De kentiapalm is een kamerplant die niet bijzonder veel eisen stelt. Evengoed is er een aantal specifieke adviezen te geven over onder andere de waterbehoefte, verpotten en de standplaats. Deze aspecten bespreken we hieronder elk afzonderlijk in meer detail.
2.1 Water geven
De kentia heeft net als veel andere palmen matig veel water nodig. De precieze hoeveelheid hangt af van hoeveel zon en warmte die de plant krijgt. In de winter heeft de kentiapalm geen rusttijd, dus je hoeft enkel minder water te geven indien het minder warm of zonnig is.
Zorg dat de grond altijd licht vochtig is, maar vermijd natte voeten: de kentiapalm mag niet langdurig met de wortels in natte grond staan. Water geven kun je daarom het beste vrij regelmatig doen en in kleine hoeveelheden. Eens per 4 tot 7 dagen is doorgaans prima.
Voor de gevorderde tuinier nog een extra tip: geef niet te hard of idealiter zelfs licht zuur water. Kentiapalmen verdragen niet erg veel kalk, en omdat ze typisch vrij zelden worden verpot is verkalking van de aarde een aandachtspunt. Dit uit zich bij deze kamerplant in bruine bladpunten.
2.2 Temperatuureisen
De kentia verdraagt kort temperaturen tot 5 graden onder nul, maar gemiddeld moet de temperatuur niet lager zijn dan 10 tot 12 graden. Dat betekent dus in de winter een verwarmde kamer. De plant groeit daarnaast het beste als de temperatuur overdag minimaal 15 tot 18 graden bedraagt of zelfs nog wat warmer. Om een idee te krijgen: in zijn natuurlijke habitat op het Australische Lord Howe Island wordt het ’t hele jaar door tussen de 20 en 25 graden.
’s Zomers kun je de kentia als kuipplant behandelen vanaf het moment dat het ’s nachts niet koeler dan 10 graden wordt. Zet de palm dan overdag liever niet in de volle zon, maar in de schaduw of halfschaduw.
2.3 Standplaats
Als de kentia de grootte van een typische kamerplant heeft, staat-ie in de natuur op de donkere bosbodem. Een lichte standplaats is dus prima, maar direct zonlicht is niet nodig en kan ’s zomers zelfs schadelijk zijn. Dat kun je herkennen aan lichter groen wordende bladeren, die uiteindelijk zelfs geel zullen verkleuren. Diepgroen is de gezondste bladkleur. Ook lichte of verbrande plekjes zijn een duidelijke aanwijzing voor overbelichting.
Hoewel lichte schaduw het beste is, kan de kentia prima voor een raam staan, zolang het maar niet op het zuiden is.
Ten slotte is zijn standplaats beter niet naast de kachel en niet op een plaats waar er vaak langs wordt gelopen. Zowel de droge hete lucht als veelvuldige aanraking van de bladeren kunnen tot bruine punten leiden. Ook tocht moet je daarom vermijden.
2.4 Voeding
Plantenvoeding is niet erg noodzakelijk voor kentia’s, maar het is wel een vereiste voor een goede groei. Zonder voeding kan deze namelijk stagneren. Geef in de zomermaanden wekelijks vloeibare plantenvoeding voor palmen. Vanwege de in het algemeen trage groei is de helft van de aangeraden dosis op de verpakking afdoende.
2.5 Verpotten
Kentia’s hebben niet bijzonder veel wortels en groeien bovendien vrij langzaam, dus verpotten is slechts zelden nodig: elke paar jaar is genoeg. Verpotten doe je daarnaast het beste direct na aankoop of in de lente. Dan begint het groeiseizoen en herstellen beschadigde wortels het snelste.
Verder is de plant in dit opzicht vrij vergeeflijk voor fouten. Hoewel ze er het beste in groeien, is het niet noodzakelijk om een speciale, diepe palmpot te nemen en is het evenmin nodig om speciale palmaarde te kopen; gewone potgrond vinden ze ook prima.
2.6 Snoeien
De groeiwijze van kentia’s is met één stam, die niet kan vertakken. Echt snoeien is dus niet mogelijk. Wel kun je lelijke bladeren wegknippen. Doe dat voor het fraaiste resultaat dichtbij de stamvoet. Eventueel kun je ook lelijke bruine bladpunten verwijderen zonder dat de rest van het blad afsterft, mits je ervoor zorgt dat je niet in het gezonde blad knipt.
2.7 Vermeerderen
Nog altijd is de kentiapalmteelt economisch belangrijk voor Lord Howe Island. Dat kun je als hobbymatige huiskamertuinier opvatten als een waarschuwing: vermeerderen is erg lastig. Het kan namelijk uitsluitend uit zaad, bruinige nootjes van enkele centimeters grootte. Daarbij kan het 3 tot 9 maanden duren voordat de zaden ontkiemen. Bovendien heeft het zaad in die periode een constante temperatuur van 25 tot 30 graden nodig. En als het dan eenmaal ontkiemt, kan het in huiskamercondities erg lang duren voordat je een plant van een beetje behoorlijke omvang hebt. Leuk om eens te proberen dus, maar wees beducht voor een teleurstelling.
2.8 Bloeiwijze
Volwassen kentiapalmen kunnen bloeien met slaphangende, meterslange geelwitte bloeikolven. Kamerplanten zullen dit stadium helaas nooit bereiken.
2.9 Ziektes en plagen
De kentiapalm is net als de meeste andere kamerplanten pas vatbaar voor ziektes en plagen als de groeiomstandigheden suboptimaal zijn. Aangezien de kentiapalm weinig veeleisend is, komen deze gelukkig zelden voor.
Wel hebben kentia’s soms last van spint of van wolluis. In het tweede geval komt dat meestal van andere planten. Koop een mild, liefst biologisch bestrijdingsmiddel (ook omdat het een binnenplant is), en gebruik dat volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Spint wordt vaak veroorzaakt doordat de luchtvochtigheid te laag is. Het helpt om regelmatig te sproeien. ’s Zomers is het ook aan te raden om de plant zo nu en dan tijdens een mals regenbuitje buiten te zetten. Dat heeft als bijkomend voordeel dat stof op die manier goed van de bladeren afspoelt, zodat die er weer fris en mooi glanzend uitzien.
Mocht spint terugkeren, dan is het verstandig om wekelijks te gaan sproeien. Ook moet je de standplaats evalueren: staat de plant bijvoorbeeld vlak naast een hete radiator?
3. Kentiapalm kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
Met een kentia zul je zelden een kat in de zak kopen. Toch zijn er enkele aandachtspunten als je er eentje koopt. Koop geen planten die op koude dagen buiten tentoon worden gesteld. Eenmaal thuis krijgen ze waarschijnlijk een schok, waardoor ze opeens een stuk minder fraai worden. Exemplaren met lelijke, lichtgroene of gele bladeren kun je eveneens beter laten staan. Verder moet je even nadenken over de standplaats. Omdat ze erg traag groeien, moet je je plant niet ‘op de groei’ kopen. Indien je dus een kentia gaat kopen die bestemd is voor een specifieke plek in je huis, kun je het beste mikken op een grootte die meteen past.
Ten slotte hoef je gelukkig geen rekening te houden met kinderen of huisdieren bij het kopen. Kentiapalmen zijn voor zover ons bekend is niet giftig. Ook bevatten ze geen nare stekels of doornen.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.