Kalanchoës zijn populaire kamerplanten, die het ook goed doen als je ze verwaarloost. Er zijn vele verschillende soorten. Sommige kalanchoës worden speciaal voor hun bloemen gekweekt, terwijl andere soorten juist vanwege hun fraaie bladeren in trek zijn. In dit artikel bespreken we van de twaalf meest voorkomende kalanchoës hoe je zorgt voor een goede groei, waar je ze kunt kopen en waar je dan op moet letten. Dat doen we in de volgende punten:
- Inleiding: wat zijn kalanchoës voor planten?
- Kalanchoë beharensis
- K. blossfeldiana
- K. blossfeldiana ‘Calendiva’
- K. daigremontiana
- K. laxiflora
- K. marmorata
- K. orgyalis
- K. pinnata
- K. pumila
- K. thyrsiflora (woestijnroos)
- K. tomentosa (pandaplant)
- K. tubiflora
- Ter besluit
- Reacties (4)
1. Inleiding: wat zijn kalanchoës voor planten?
Kalanchoë is een plantensoort die vooral op Madagaskar voorkomt. Het verspreidingsgebied is echter veel groter: dat bestrijkt vrijwel geheel Afrika en het Arabisch schiereiland.
Er zijn veel verschillende soorten, waarvan er ook een heel aantal te koop is in de handel. Het zijn praktisch allemaal vetplanten, die in het algemeen van veel zon en weinig water houden. Verder stellen ze weinig eisen, maar omdat de verzorging van elke soort toch net anders is, zullen we dat hieronder per kalanchoësoort apart bespreken.
2. Kalanchoë beharensis
De Latijnse soortnaam van deze ronduit spectaculaire kalanchoë lijkt bijna wel slecht vertaald uit het Nederlands. De witgrijze, fluweelachtige tot viltige beharing die jonge bladeren van deze kamerplant sieren, zou namelijk een logisch kenmerk zijn om de plant naar te vernoemen. De naam komt evenwel van de Malagassische plaats Behara, waar de plant van nature gevonden wordt.
Jonge planten zijn van top tot teen in de witgrijze beharing gehuld. Bij oudere exemplaren, die overigens uiteindelijk bossige struikjes van zo’n drie meter hoog kunnen vormen, hebben alleen de jonge bladeren nog beharing. Er is tegenwoordig trouwens ook een kweekvorm te krijgen die überhaupt niet behaard is: Kalanchoë beharensis var. subnuda.
De grote, diep ingesneden bladeren zijn de voornaamste reden dat dit een aantrekkelijke kamerplant is. De kleine, klokvormige bloemetjes die in schermen worden gevormd zul je in de huiskamercultuur helaas niet zien verschijnen.
2.1 Verzorging K. beharensis
Deze kalanchoë is weinig veeleisend in zijn verzorging. Water geven is het belangrijkste aandachtspunt. Minder is beter. Geef ’s zomers elke paar weken een flinke slok, en matig de watergift in de winter verder. Laat de grond tussen de gietbeurten door volledig uitdrogen. Zo imiteer je de natuurlijke groeiwijze van deze vetplant. De dikke bladeren en stengels zuigen zich helemaal vol na een gietbeurt, en daar kan de plant dan weer een tijdje op teren. Bovendien zorgen langdurig natte voeten voor wortelrot. En dat moet je beslist voorkomen, want wortelrot is de plant al snel fataal.
Qua standplaats is K. beharensis een fijne afwisseling op de meeste kamerplanten die we hier op Goede Groei beschrijven. Hij heeft namelijk geen enkele last van een droge, warme plek. Zet hem gerust op de vensterbank boven de radiator, op een zo zonnig mogelijke plaats. Beschut de plant alleen tegen de felste zomerzon. Daar kan hij op zich best tegen, maar het kan hem wel zodanig belasten dat hij er wat minder fraai uit komt te zien.
K. beharensis mag voor een vetplant best veel voedsel hebben. Geef in het groeiseizoen één of twee keer per maand een verdunde dosis vloeibare cactusvoeding. (Als je dat niet hebt staan, is universele plantenvoeding ook prima.)
Verpotten hoeft zelden. Het wortelstelsel is weinig uitgebreid en vrij kwetsbaar, en deze plant stelt sowieso niet erg hoge eisen aan de aarde. Kies het liefste een niet veel grotere pot en gebruik een zeer goed doorlatend grondmengsel, zoals speciale cactusaarde. Let op dat de plant, bij gebrek aan een beter woord, tamelijk breekbaar is. Net zoals trouwens bij de meeste andere kalanchoës kun je een blad of zelfs een hele stengel doen afknappen door er alleen maar licht tegen te stoten.
Vermeerdering kan door blad- en stengelstekken. Knip grote bladeren eerst in stukjes en laat op een stengelstek alleen de bovenste paar blaadjes zitten. Laat de stekken een paar dagen drogen. Plant de stek vervolgens ondiep in zaai- en stekgrond, met het breuk- of snijvlak omlaag. De bladstek ontwikkelt bij een temperatuur van liefst 20 tot 25 graden en veel zon binnen enkele weken wortels en nieuwe blaadjes.
Bij oudere planten wordt de stengel uiteindelijk kaal, doordat de bladeren afvallen. Dat kan bij echt oude exemplaren best fraai zijn – zie de foto hierboven –, maar meestal is het resultaat minder aantrekkelijk. Je kunt dit daarom het beste voor zijn door de plant vroeg te toppen. Hij reageert over het algemeen ook goed op stevig terugsnoeien. Doe dat in de lente, als hij net begint uit te lopen.
K. beharensis is regelmatig te koop bij grotere tuincentra. Let erop dat het dikke blad stevig aanvoelt.
3. Kalanchoë blossfeldiana
Deze kalanchoë is misschien wel de bekendste soort uit deze plantenfamilie. Het is een typisch voorbeeld van een bloeiende plant. Bloeien doet Kalanchoë blossfeldiana namelijk uitbundig. Deze kamerplant is onder meer verkrijgbaar met witte, gele, oranje, roze en rode bloemen. En er komen regelmatig nieuwe kweekvormen bij. We kunnen zonder erg te overdrijven stellen dat hij inmiddels beschikbaar is in alle kleuren van de regenboog.
Daarbij is het blad van K. blossfeldiana ook heel aardig om te zien: glanzend donkergroen, licht verdikt en vrij stevig. De planten worden uiteindelijk 25 tot 30 centimeter hoog. De bladranden kunnen gaaf of vrij diep ingesneden zijn.
3.1 Verzorging K. blossfeldiana
Deze kalanchoë wordt zonder uitzondering als bloeiende plant verkocht. Helaas blijkt dat vaak de enige bloeibeurt te zijn die je van de plant te zien krijgt. Dat komt omdat deze kalanchoësoort een beetje aanmoediging nodig heeft om te gaan bloeien.
De verzorging is in principe gelijk aan die van K. beharensis hierboven. Indien je dat het gehele jaar toepast, groeit Kalanchoë blossfeldiana prima, maar komt hij niet tot bloeien.
Om de plant wel weer in bloei te krijgen, moet je ‘m in de late winter een rustperiode van een paar maanden geven. Houd K. blossfeldiana dan (vrijwel) geheel droog. Het is belangrijk dat de plant dan ook koel staat: 10 tot 12 graden, weinig direct zonlicht. Niet in de warme huiskamer dus, maar bijvoorbeeld op een slaapkamer waar de kachel niet zo vaak aan staat.
Haal de plant als het ook achter glas weer warmer wordt tevoorschijn, zet hem vol in het licht en geef hem rustig wat meer water, afhankelijk van hoe snel je nieuwe groei ziet verschijnen. Na een goede zomer zal K. blossfeldiana dan eind herfst of begin winter gaan bloeien.
Deze kamerplant wordt ook bij bloemisten, supermarkten en dergelijke voor spotprijzen aangeboden. Meestal hoef je daar niet veel meer van te verwachten dan van een boeket snijbloemen: nadat de plant uitgebloeid is, kan hij weg. Mocht je willen proberen de plant langer goed te houden, verpot hem dan direct na aankoop en verzorg hem zoals we hierboven beschrijven.
4. Kalanchoë blossfeldiana ‘Calendiva’
Kalanchoë blossfeldiana ‘Calendiva’ wordt ook wel als Kalanchoë calendiva of simpelweg als Calendiva verkocht. Het is een vrij nieuwe, populaire cultivar van K. blossfeldiana. Waar de oorspronkelijke soort vier schutblaadjes per bloem had, heeft een calendiva er maar liefst zesentwintig (of zelfs nog meer). Dat betekent dat deze plant gevulde, roosachtige bloemen heeft, hetgeen de bloeiwijze nog opvallender maakt dan die van K. blossfeldiana. Ook is de bloeiperiode iets langer.
De verzorging is verder hetzelfde; zie hierboven.
5. Kalanchoë daigremontiana
Deze fraaie kalanchoë heeft grote, spitse bladeren, die in een driehoekvorm uitlopen. De bladeren zitten aan een zelden vertakte stengel, die maximaal één meter hoog wordt. Ze hebben een opvallende kleuring: willekeurige patronen bruine of paarse strepen en spikkels. Nog opvallender zijn echter de broedknoppen langs de bladrand, die na verloop van tijd uitgroeien tot zelfstandige plantjes met wortels eraan. Bij volwassen planten kunnen aan elk blad zo wel honderden levensvatbare kleine klonen hangen. Zie ook de detailfoto bij het kopje Verzorging hieronder.
Dat is ook de voornaamste voortplantingsmethode van Kalanchoë daigremontiana. Deze broedplant laat de plantjes soms gewoon vallen, of ze maken contact met de grond omdat de niet al te stevige stengel doorbuigt onder het gewicht van de grote bladeren. Zo kan deze plant zich in goede omstandigheden binnen luttele maanden vele malen vermenigvuldigen.
Andere benamingen: Bryophyllum daigremontianum.
5.1 Verzorging K. daigremontiana
Dit zijn bijzonder sterke kamerplanten, die veel aankunnen. De verzorging is vergelijkbaar met die van K. beharensis. Zet deze soort echter liever niet in de volle zon, maar verder wel zo licht mogelijk.
Snoeien kun je beter laten. Als de plant lelijk uitgroeit of te groot wordt, kun je hem namelijk zonder enige moeite vermenigvuldigen. Sterker nog, het is zeer waarschijnlijk dat hij dat zelf al heeft gedaan, door in de eigen pot of die van een buurplant broedplantjes te laten vallen. Als je wilt, kun je ook blader- en/of stengelstekken nemen. Zo krijg je wat sneller een grote plant. Zie voor aanwijzingen het kopje Verzorging K. beharensis eerder in dit artikel. Tip: de stengels ontwikkelen ook vaak luchtwortels. Als je op die plaats een stengelstek neemt, kan het echt niet misgaan.
Kalanchoë daigremontiana bloeit zelden, maar dan wel met hele schermen van fraaie roze of rode klokvormige bloemetjes. Je kunt de kans op bloeien vergroten door de plant een rustperiode te gunnen, net als bij K. blossfeldiana hierboven.
Deze kamerplant wordt regelmatig aangeboden bij tuincentra. Er zijn geen speciale aandachtpunten als je er eentje gaat kopen.
6. Kalanchoë laxiflora
Dit is net als K. daigremontiana een broedplant, hoewel de hoeveelheid kleine plantjes aan de bladeren bij K. laxiflora een stuk minder overweldigend is. Het blad lijkt voor de rest nog het meeste op dat van K. blossfeldiana: groen en amper verdikt. De bladeren zijn echter wel wat fraaier om te zien: de kartelranden zijn dieper ingesneden en worden bovendien decoratief roodgerand als de plant voldoende licht krijgt.
Net als die plant wordt deze dan ook meer om de bloeiwijze gekweekt. Het verschil is echter groot: K. laxiflora ontwikkelt een rechtopstaande, vertakte bloeiaar, waar de klokvormige, lichtroze tot rode bloemetjes in hangen. De plant ontwikkelt tamelijk veel zijtakken en kan meer dan een meter hoog worden.
De verzorging is gelijk aan die van K. blossfeldiana. Vermeerderen kan via de broedplantjes, en via stekken van de stengels en bladeren.
Andere benamingen: K. crenata, Bryophyllum crenatum.
7. Kalanchoë marmorata
Deze kalanchoë lijkt als jonge plant behoorlijk veel op de veel bekendere woestijnroos (zie punt 11 verderop in dit artikel), met een simpele rozet met ronde bladeren. Er zit echter geen wit poeder op de bladeren. Bovendien hebben ze een opvallende tekening van rode tot paarse vlekjes (marmorata betekent zoveel als gemarmerd).
De groeiwijze van de volwassen planten is al helemaal anders dan die van de woestijnroos. Het worden na een aantal jaar dichtvertakte struikjes van enkele tientallen centimeters tot een meter hoog. De bloeiwijze is net als bij andere kalanchoës een bloeiaar, waaruit talrijke witte bloemetjes ontspringen. Zie ook de afbeelding hieronder.
De verzorging is praktisch hetzelfde als die van K. beharensis eerder in dit artikel. Let extra goed op dat de grond uitdroogt tussen de gietbeurten, helemaal als het wat frisser is. Deze planten zijn namelijk wat gevoeliger voor kou, en de combinatie van kou en natte voeten leidt snel tot wortelrot.
8. Kalanchoë orgyalis
Deze bijzondere soort heeft veel weg van K. beharensis. Net als die soort groeit deze uit tot veelvuldig vertakte struikjes van één tot twee meter hoog en zitten de grote, viltachtige bladeren paarsgewijs aan de stengel. De bladeren zijn echter veel simpeler van vorm, nergens ingesneden, hooguit enigszins opgevouwen zodat een soort van lepelvorm ontstaat. En, nog opvallender: de bovenste bladparen zijn niet grijsgroen, maar koperrood van kleur. Vandaar ook de alternatieve benaming Kalanchoë ‘Copper Spoons’.
De verzorging is hetzelfde als die van K. beharensis. Zorg vooral voor voldoende licht, want alleen dan ontstaat de aantrekkelijke roodverkleuring.
Overigens is er ook een alternatieve spelling in omloop: Kalanchoë orygalis in plaats van K. orgyalis.
9. Kalanchoë pinnata
Deze kalanchoësoort lijkt veel op K. laxiflora. De bladeren zijn wat langgerekter en groter, maar dat is het dan eigenlijk ook wel qua verschillen. De verzorging is hetzelfde als van K. laxiflora.
Kalanchoë pinnata wordt niet erg vaak aangeboden. Je kunt hem vooral tegenkomen bij gespecialiseerde kwekers. De plant wordt soms ook te koop aangeboden onder de verouderde naam Bryophyllum pinnatum.
10. Kalanchoë pumila
Deze kalanchoësoort lijkt vanaf een afstandje veel op de bekende pandaplant (zie punt 12 verderop in dit artikel), alleen blijkt als je van dichterbij kijkt dat de zilverige glans op de bladeren hier niet door beharing komt, maar door eenzelfde poederachtig waas als van de woestijnroos. Ook bloeit Kalanchoë pumila vrij regelmatig, meestal in de lente. Hij vormt dan clusters aantrekkelijke, roze tot paarse bloemetjes.
Verder is de groeiwijze hetzelfde als van Kalanchoë tomentosa. Ook de verzorging is eender.
11. Kalanchoë thyrsiflora (woestijnroos)
Deze veel geziene kalanchoë heeft vlezige, ovale tot ronde bladeren die grijsgroen van kleur zijn, met een rode rand. Over de bladeren ligt een wit, poederachtig waas. (Om die reden heet deze plant in het Afrikaans heel toepasselijk ‘meelplakkie’.) Jonge planten groeien eerst met paarsgewijze bladeren. Later wordt dat een rozet, die uiteindelijk een stengel van wel een meter hoog vormt. Dat kan in de huiskamer echter vele jaren duren.
Andere benamingen: woestijnroos, K. tetraphylla, K. luciae.
Er is ook een variant in de handel met min of meer opgerolde bladeren: Kalanchoë ‘Oricula’.
11.1 Verzorging K. thyrsiflora (woestijnroos)
De verzorging van de woestijnroos is tamelijk rechttoe-rechtaan. Geef weinig water. Elke paar weken volstaat, en in de winter nog minder. Tussendoor de grond geheel laten uitdrogen. Laat de woestijnroos zomer en winter in een warme kamer staan, het beste zo licht mogelijk. Alleen bij volle zon krijgt deze plant z’n decoratieve rode bladrand. Droge lucht is geen enkel bezwaar; een plaats op de vensterbank boven een radiator vindt Kalanchoë thyrsiflora prima.
Geef matig voeding, en dan het liefste speciale plantenvoeding voor cactussen en vetplanten. Je hoeft deze planten zelden tot nooit te verpotten, maar als je het toch doet, zet ze dan het liefste in speciale cactusgrond of in een goed doorlatend, voedselarm grondmengsel.
Snoeien is niet aan te bevelen, omdat de stengel dan in de regel zal afsterven. Als je de plant wilt verjongen, breek dan een blad af en stek het volgens de methode die we eerder in dit artikel beschreven bij K. beharensis. Stekken is ook meteen de beste manier om deze plant te vermeerderen.
Bij een goede verzorging ontwikkelt de woestijnroos uiteindelijk bij een hoogte van zo’n 50 tot 150 centimeter uit de kern van de stengel een bloeiaar met vele tientallen gele bloempjes. Dat is erg feestelijk om te zien, maar tegelijkertijd is het een treurig moment. Deze bloeiwijze wordt de plant namelijk fataal. Zie ook de afbeelding hieronder van een bloeiend exemplaar. De onderste bladeren zijn al afgestorven, en alle energie die de plant nog heeft gebruikt-ie om de bloei te ondersteunen.
Als Kalanchoë thyrsiflora het niet naar z’n zin heeft kan hij (wortel)wolluis krijgen. Behandel dat met een biologisch bestrijdingsmiddel volgens de aanwijzingen op de verpakking. Het enige andere risico bij de verzorging is overbewateren: dat leidt tot wortel- en later ook stengelrot. Als de stengelbasis is verrot zal de plant doodgaan. Je kunt dan trouwens nog altijd eenvoudig vermeerderen door de bladeren te stekken.
Deze plant is vrij algemeen verkrijgbaar in tuincentra en online. Controleer altijd even of de plant goed vast in de grond zit, want dat gaat bij deze soort nog wel een enkele keer mis.
12. Kalanchoë tomentosa (Pandaplant)
De pandaplant (Kalanchoë tomentosa) is een laagblijvende bladplant met vrij kleine, lichtgrijs behaarde bladeren. Als hij voldoende licht wordt gezet krijgen de gekartelde randen fraaie rode punten en wordt de viltige beharing dikker. Deze kalanchoë bloeit zelden en tamelijk onopvallend.
De verzorging is hetzelfde als van de woestijnroos hierboven, met één belangrijk verschil: je kunt ’s winters het beste een rustperiode inbouwen. Deze vrij snel groeiende kamerplant krijgt anders spichtige en lelijke uitgroei. Zet de pandaplant daarom koel (minimaal 10 graden) en licht, en geef weinig tot geen water. Indien de plant toch lelijk uitgroeit, laat hij zich gemakkelijk vermeerderen uit stekken van de stengels of van de blaadjes.
K. tomentosa is vrij algemeen verkrijgbaar.
13. Kalanchoë tubiflora
Net als K. daigremontiana is dit een broedplant, en wel één die zeer effectief is: de pot van deze plant zelf, en die van elke plant die je ernaast hebt staan, zal binnen enkele maanden volstaan met jonge exemplaren van K. tubiflora. Deze soort wordt daarom ook wel ‘Mother of millions’ genoemd.
De groeiwijze is verder overigens heel anders. De bladeren zijn bolronde, cilindervormige stokjes die een rechte hoek maken met de stengel. Aan de uiteindes zitten de broedplantjes, die als ze wortels hebben gevormd zonder enige externe stimulans afvallen. De plant groeit met dunne, onvertakte stengels tot een meter hoogte. Dan kan K. tubiflora bloeien met fraaie, helderrode bloemschermen met klokvormige bloemen, waarna de plant afsterft. Zie voor een afbeelding van de bloeiwijze de foto hieronder. De aanblik van een wat grotere afstand is te zien op de foto bij het stukje over K. marmorata eerder in dit artikel.
In de huiskamer zal het echter zover niet komen, want deze plant is dan met zo’n hoogte meestal ronduit onaantrekkelijk om te zien. Beter kun je de stengels herhaaldelijk snoeien en het snoeiafval als stengelstek in dezelfde pot bijplanten, zodat je een mooi bosje krijgt. De plant reageert trouwens uitstekend op snoeien: hij zal zich telkens twee tot vier keer vertakken en mooi bossig uitgroeien.
De verzorging is verder hetzelfde als die van K. daigremontiana. Direct zonlicht is vaak niet optimaal. Geef pas water als de grond zo goed als uitgedroogd is, want K. tubiflora is tamelijk gevoelig voor wortel- en stengelrot.
Deze kalanchoës zijn algemeen verkrijgbaar. Soms is dat wel onder andere benamingen: Kalanchoë delagoensis, Bryophyllum delagoense of B. tubiflorum, om de vaakst gebruikte te noemen.
14. Ter besluit
Kalanchoës zien er wellicht vriendelijk uit, maar de meeste soorten die we in dit artikel beschrijven bevatten stoffen die giftig kunnen zijn voor mensen. Ook veel dieren lopen een risico. In de landen waar de planten van nature groeien, overlijdt regelmatig vee doordat ze kalanchoës hebben gegeten. Dichter bij huis is de kalanchoë ook giftig voor huisdieren zoals katten, honden en vogels.
Het verdient daarbij wel de opmerking dat dit alleen geldt bij consumptie. Als je de plant aanraakt, of met je handen in contact komt met het sap, is het verstandig om je handen te wassen voordat je iets anders gaat doen, maar anderszins kan dat geen kwaad.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.