Dracaena’s zijn sterke, populaire kamerplanten. Van nature komen ze voor op tropische eilanden en in andere exotische gebieden, maar aan de omstandigheden in de huiskamer weten de meeste zich goed aan te passen. Er zijn vele verschillende soorten dracaena’s te koop. In dit artikel bespreken we de zeven meest verkochte uitgebreid. Dat doen we in negen punten:
- Inleiding: wat zijn dracaena’s voor planten?
- Dracaena marginata
- Dracaena draco
- Dracaena reflexa
- Dracaena fragrans
- Dracaena deremensis
- Dracaena sanderiana
- Dracaena surculosa
- Reacties
1. Inleiding: wat zijn dracaena’s voor planten?
Dracaena’s komen van nature voor in Afrika, delen van Zuid-Oost Azië en Zuid-Amerika. De wetenschappelijke naam Dracaena (spreek uit: dra-C-na) komt van het Griekse drakaina, (vrouwelijke) draak. Dat refereert aan de soort Dracaena draco, die we in Nederland als drakenbloedboom kennen. Meer specifiek komen beide namen van de dikke hars van deze dracaena, dat namelijk vuurrood is: als ‘drakenbloed’.
Dracaena draco is overigens de enige voor huiskamercultuur geschikte dracaena die dit drakenbloed heeft. (In de natuur komen er nog wel meer dracaena’s voor met dergelijk sap, zoals D. cinnabari, hieronder afgebeeld.) Voor de duidelijkheid noemen we in dit artikel daarom enkel D. draco drakenbloedboom, terwijl sommigen alle dracaena’s zo noemen.
Waar de drakenbloedboom in de natuur uitgroeit tot een echte boom, zijn de overige dracaena’s meer struikjes. Er zijn verscheidene soorten dracaena’s in de handel als huiskamerplant. Elke soort heeft weer een net andere verzorging nodig. Daarom bespreken we dat hieronder voor de zeven belangrijkste dracaenasoorten per plant apart.
Dracaena’s zijn voor zover ons bekend niet gevaarlijk voor mensen. Voor honden en katten zijn de meeste soorten wel giftig, dus let daarop bij de standplaats en neem contact op met de dierenarts als je vraat constateert.
2. Dracaena marginata
Dit is de populairste dracaena. De smalle, tot 40 centimeter lange bladeren zijn diepgroen met een rozerode omzoming. Ze ontwikkelen uiteindelijk dunne, amper vertakte stengels van enkele meters lengte. Er bestaan diverse varianten van:
- D. marginata ‘Bicolor’ (ook: Dracaena bicolor): rode en gele strepen op groen blad
- D. marginata ‘Tricolor’ (ook: D. tricolor): rode en gele strepen op groen blad, onderscheidt zich van D. marginata ‘Bicolor’ door een opvallende gele streep door het centrum van het blad.
2.1 Verzorging Dracaena marginata
Dit is een sterke kamerplant, die veel verdraagt. Geef ze ’s zomers gemiddeld veel water, in de winter matig. Uitdroging van de kluit is niet erg, maar langdurig vochtige wortels kunnen gaan rotten. Zet de plant liefst zo licht mogelijk, eventueel zelfs in de volle zon. Schaduw vinden ze echter ook prima te verdragen. De bonte soorten krijgen dan wel veel meer groen in de bladeren.
Vaak wordt een lage luchtvochtigheid goed verdragen, hoewel planten direct naast de radiator vaak bruine punten krijgen. Het liefst staat Dracaena marginata zomer en winter in een verwarmd vertrek.
Goed groeiende planten mogen in de zomer wekelijks vloeibare plantvoeding. Verpotten mag bij jonge planten jaarlijks. Bij oudere exemplaren is eens per elke paar jaar voldoende, waarbij je enkel wat van de aarde hoeft te verversen. Dat de vlezige wortels elke pot lijken te vullen, betekent niet dat je ze telkens maar groter moet oppotten. Gebruik een goed doorlatende, voedzame potgrond, of anders gewone plantaarde.
De bladeren van Dracaena marginata blijven verrassend lang aan de plant hangen, maar vroeg of laat zullen oudere bladeren toch afvallen, zodat je een kale stengel met aan het boveneinde een toefje bladeren overhoudt. Hoewel ze dat prima staat, vinden we het veel mooier als je de plant in een struikvorm laat groeien. Dat gaat heel gemakkelijk; deze kamerplant reageert namelijk uitstekend op snoeien. Doe dit in de lente. Snoei met een stevige plantenschaar de plant af (voor de zekerheid minimaal 15 centimeter van de grond). Indien je dit regelmatig herhaalt, bijvoorbeeld elk jaar, krijg je uiteindelijk een fraaie bossige plant. Een gezond exemplaar loopt namelijk telkens met twee of meer nieuwe groeikernen uit.
Snoeien is ook meteen dé manier om deze kamerplant te vermeerderen. Van het snoeiafval kun je namelijk uitstekend stengelstekken nemen. Neem de bovenste 10 tot 20 centimeter van een tak, knip het merendeel van de bladeren af en steek de stek enkele centimeters diep in zaai- en stekgrond, of andere goed doorlatende aarde. Dek het geheel af met wat plastic en zet het op een warme plaats (20 tot 30 graden), uit de zon. Binnen enkele weken schieten de stekken wortel. Tip: je kunt ook de rest van de tak in stukken van 10 tot 20 centimeter knippen en stekken. Dat gaat iets minder gemakkelijk, maar werkt vaak toch prima.
Stof op de bladeren is gewoonlijk al snel duidelijk zichtbaar. Spoel de plant dan af onder de lauwe douche of zet hem tijdens een zomers regenbuitje buiten.
Dracaena marginata heeft nauwelijks last van ziektes of plagen. Soms nestelt dopluis of wolluis zich in op lastig bereikbare plaatsen, in het bijzonder de bladoksels. Gebruik hiervoor een biologisch bestrijdingsmiddel volgens de aanwijzingen op de verpakking. Door deze verstoppplekjes kan luis lastig te verwijderen zijn, dus kijk altijd goed of de plaag inderdaad weg is.
Van hangende takken wordt soms gedacht dat die door een ziekte zo zijn gevormd, maar dat is vaak niet zo. De tamelijk buigzame takken van deze soort groeien vanaf een lengte van meer dan een halve meter meestal vanzelf krom.
Deze kamerplant is breed verkrijgbaar. Bij het kopen van Dracaena marginata is het prima om er eentje aan te schaffen bij bloemisten en dergelijke. Dat komt omdat deze soort in de warme, vochtige kas vaak gewend raakt aan de hoge luchtvochtigheid. Eenmaal thuis zal de gezondheid van de plant daar echt geen klap van krijgen, maar vaak verliest-ie wel een fiks deel van zijn bladeren. Dat is dus onschuldig, maar niet leuk om te zien. Om diezelfde reden kun je deze planten het beste in de lente kopen: dan worden de huiskamercondities tijdens de gewenningsperiode immers alleen maar beter. Bruine punten en bladeren kun je overigens zonder gevaar voor de plant afknippen. Het is beter om bladeren er niet vanaf te trekken, want ze zijn taai en zitten soms zo goed vast dat je daarmee de plant kunt beschadigen.
3. Dracaena draco (echte drakenbloedboom)
Dracaena draco wordt ook wel drakenbloedboom genoemd. Die wat grimmige naam past goed bij de hardheid van deze soort: het is de sterkste dracaena, ongevoelig voor droge lucht en hoge temperaturen.
De plant vertoont in uiterlijke zin veel overeenkomsten met Yucca. De egaal groene, lancetvormige bladeren komen uit de bovenkant van een stevige, dikke rechte stam, waar ze in een rozetvormige toef bijna recht naar boven wijzen. De dracaena heeft echter wat dikkere en stevigere bladeren. Uiteindelijk kunnen die bij grotere planten wel 40 centimeter lang worden.
In de natuur wordt deze plant uiteindelijk een grote boom. Een beroemd voorbeeld van de groeikracht van de drakenbloedboom staat in Tenerife, waar de lokale bevolking ‘m El Drago Milenario (de duizendjarige draak) noemt. Hoewel de leeftijd van deze boom naar schatting eerder enkele honderden jaren beloopt, is hij met zijn 18 meter hoogte en 20 meter stamomvang zonder meer ontzagwekkend. Zie ook de afbeelding hierboven.
3.1 Verzorging Dracaena draco
De verzorging is vergelijkbaar met die van Dracaena marginata. Wel is de groei wat trager, dus pas daar de voedselgift ook op aan. De plant staat het liefst zo licht mogelijk, maar verdraagt zowel volle zon als schaduw. Het beste kun je de drakenbloedboom in de winter een rustperiode gunnen: zet hem dan op een koele (minimaal 8 tot 10 graden), zonnige plaats en geef bijna geen water meer.
De plant vertakt in de natuur pas bij de bloei, en die kan zelfs daar tientallen jaren op zich laten wachten. Wil je dus dat de plant vertakt, dan zul je dat moeten afdwingen door te snoeien. Dat verdraagt de plant prima, zolang je niet te dicht op de grond (minimaal 15 centimeter) snoeit. Gebruik een flinke takkenschaar of scherpe zaag voor een mooie wond, en houd rekening met het kleverige rode drakenbloed, dat overigens niet giftig of irriterend is.
Vermeerderen kan via niet-verhoute stengelstekken, net zoals bij D. marginata. Ook is opkweken uit zaad goed mogelijk bij deze dracaenasoort.
4. Dracaena reflexa
Deze dracaena lijkt op een kruising tussen D. draco en D. marginata: vrij brede, slappe bladeren en een vrij dikke, maar snel vertakkende stam. De stengels zijn tamelijk slap, waardoor ze uiteindelijk zullen gaan overhangen. In de natuur kan Dracaena reflexa een breed vertakt boompje van vijf tot zes meter hoog worden, maar in de huiskamer groeit deze kamerplant traag en tot maximaal half zo hoog.
De soort zelf wordt zelden aangeboden; meestal koop je bonte cultivars. Enkele van de populairste zijn:
- Dracaena reflexa ‘Song of India’ (andere namen: D. ‘Song of India’, D. reflexa ‘Variegata’, Pleomele reflexa ‘Song of India’, Pleomele reflexa ‘Variegata’): wat bredere en kortere groene bladeren met dikke gele strepen langs de bladrand.
- Dracaena reflexa ‘Song of Jamaica’ (ook: D. ‘Song of Jamaica’): lichtgroene strepen langs de middennerf, met zeer donkergroene omzoming.
- Dracaena ‘Anita’ (ook: D. reflexa ‘Anita’, Pleomele ‘Anita’): lange, wat smallere heldergroene bladeren aan een vaak zeer bossige plant.
4.1 Verzorging Dracaena reflexa
De verzorging is hetzelfde als van D. draco. Ook bij deze dracaena wordt een rustpauze in de winter aanbevolen, omdat eventuele uitgroei anders bleek en spichtig is door lichtgebrek. Het kan nodig zijn om de vrij dunne stengels op te binden voor een beter model.
5. Dracaena fragrans
De soortnaam van deze dracaena heeft betrekking op de heerlijk geurende bloemen – zie ook de afbeelding hierboven. In de huiskamer vormen die zich echter heel onregelmatig, en bovendien alleen bij oudere planten. Voor het overige lijkt de plant behoorlijk veel op de drakenbloedboom, maar met iets bredere en vooral veel slapper neerhangende bladeren. Deze kunnen uiteindelijk nog langer worden dan de bladeren van de drakenbloedboom: tot ongeveer 75 centimeter.
In de natuur kan deze plant een boom van 10 tot 15 meter hoog vormen, maar in de huiskamer is het een trage groeier die één of misschien twee meter hoog wordt.
Dracaena fragrans heeft zelf egaal groene bladeren, maar deze soort kent vele bonte cultivars, die zo populair zijn dat ze vaak zelfs als een aparte soort worden aangeboden. Enkele voorbeelden:
- Dracaena massangeana (eigenlijk Dracaena fragrans ‘Massangeana’): brede gele strepen in het midden van lichtgroen blad.
- Dracaeana fragrans ‘Janet Craig’ (ook: D. janet craig): fraai glanzende, frisgroene bladeren.
- Dracaena compacta (eigenlijk D. fragrans ‘Compacta’): zoals de naam al zegt een kleinblijvende variant van D. fragrans. Zowel de bladeren als de stam zijn kleiner. De plant lijkt voor de rest het meeste op Dracaeana fragrans ‘Janet Craig’, met dezelfde glanzend groene bladeren.
- D. fragrans ‘Janet Lind’ (ook: D. ‘Janet Lind’): vrij korte, heldergroene bladeren.
5.1 Verzorging Dracaena fragrans
De verzorging is hetzelfde als van Dracaena draco. Ook D. fragrans vertakt niet uit zichzelf in de huiskamer, maar de plant reageert zeer goed op snoeien. Het is belangrijk om bonte soorten veel licht (maar geen direct zonlicht) te gunnen, omdat anders de plant terugverandert in de egaalgroene soort.
Bonte vormen staan er daarnaast om bekend dat ze bij temperaturen lager dan 12 tot 15 graden bruine vlekken krijgen op de bladeren, die daarbij slap gaan neerhangen. Koop ze dus nooit ergens waar ze bij dergelijk lage temperaturen buiten staan uitgestald.
6. Dracaena deremensis
Deze soort lijkt op D. fragrans, maar is een stuk kleiner, met dunnere stengels die meer doen denken aan D. marginata. De bladeren laten duidelijk zichtbare, decoratieve littekens op de stammetjes achter nadat ze zijn afgevallen.
Net als D. fragrans is de soort zelf effen groen, maar er bestaan talloze bonte kweekvormen die veel vaker worden aangeboden. De twee bekendste:
- Dracaeana deremensis ‘Lemon Lime’ (ook: Dracaena ‘Lemon Lime’): een zeer aantrekkelijke cultivar met amper groen op de bladeren: een dun streepje groen in de middennerf wordt omzoomd door twee witte strepen, met een zeer dikke gele streep aan beide kanten als bladrand. Deze soort heeft erg veel licht nodig, maar geen direct zonlicht.
- D. deremensis ‘Warneckei’ (ook: ‘Warneckii’): smalle witte banden langs een groene bladnerf.
6.1 Verzorging Dracaena demerensis
De verzorging is als D. marginata. De bonte kweekvormen hebben veel licht nodig. Als ze te weinig krijgen zie je dat vanzelf, omdat nieuwe bladeren dan telkens groener worden.
7. Dracaena sanderiana
Deze dracaena staat ook wel bekend als Dracaena braunii, Dracaena ‘Lucky Bamboo’ of geluksbamboe.
Hoewel deze plant plantkundig gezien niets met bamboe te maken heeft, zijn de laatste twee namen wel logisch: Dracaena sanderiana heeft namelijk veel weg van bamboe. Uit de heldergroene, gladde stengels komen frisse scheuten van brede, lichtgroene bladeren.
7.1 Verzorging Dracaena sanderiana
Dracaena sanderiana heeft veel water nodig om te groeien. De grond mag altijd vochtig zijn. Sterker nog, deze kamerplant kan zelfs in een vaas met water prima overleven.
Het is een gemakkelijke plant. Laat de temperatuur niet onder de 10 graden komen, geef de plant veel licht maar geen direct zonlicht en verpot elke twee jaar. Regelmatig voeden. D. sanderiana reageert goed op snoeien en de stengels kunnen in water of vochtige, zandige grond gestekt worden. De plant verdraagt lage luchtvochtigheid, maar zet hem liever niet naast een hete radiator.
Deze kamerplant is vaak te koop als een bundeltje stengelstekken in water. Als je de plant langer dan enkele weken of maanden wilt behouden moet je hem overplanten in potgrond.
8. Dracaena surculosa
Waar D. sanderiana nog wel behoorlijk op andere dracaena’s lijkt, heeft D. surculosa er echt niets van weg. De kleine, dikke ovale blaadjes groeien aan dunne, maar taaie stengels. De donkergroene bladeren zitten vol met roomgele of witte spikkels.
Deze kleinblijvende soort vertakt zeer vaak en groeit als een bodembedekker. De maximale hoogte is ongeveer een halve meter, maar dan is de plant vaak al veel breder. De plant bloeit vrij regelmatig, ook in de woonkamer. Er verschijnen dan tot wel 10 centimeter grote, witte bloemen, die vooral ’s nachts aangenaam geuren. Hierna verschijnen er lichtrode of oranje besjes.
Andere namen: Dracaena godseffiana
8.1 Verzorging Dracaena surculosa
Dit is net als andere dracaena’s een gemakkelijke plant. De lichtbehoefte is wat minder, en direct zonlicht is beter te vermijden. De plant heeft weinig water nodig, vooral in de winter, en ook voedsel hoef je zelden te geven. Deze dracaena staat het liefste in tamelijk kleine potten. Daarnaast is verpotten niet vaker nodig dan elke paar jaar. Gebruik een goed doorlatende potgrond. Vermeerderen kan door de kluit te delen of door stengelstekken te nemen. Het is aan te raden om deze kamerplant elke paar jaar fors terug te snoeien om mooie nieuwe uitgroei te stimuleren. De ietwat glanzende bladeren worden door stof snel dof, dus sproei elke paar maanden even kort met de lauwe douche of plantenspuit.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.