
De christusdoorn (Euphorbia milii) is een zeer veel geziene bloeiende kamerplant, die het goed doet in de huiskamer. De vele bloemen steken fraai af tegen de met flinke doornen bezette takken. Deze plant wordt soms als ouderwets beschouwd. Dat is in zeker opzicht beslist waar: de christusdoorn is namelijk al duizenden jaren in cultuur als sierplant. Hoe zorg je bij de christusdoorn voor een goede groei, waar kun je deze kamerplant kopen en waar moet je dan op letten? Dat en meer bespreken we in dit artikel in vier punten:
- Inleiding: wat is de christusdoorn voor plant?
- Verzorging christusdoorn (Euphorbia milii)
- Christusdoorn kopen: waar moet je op letten en waar kan het?
- Reacties (18)
1. Inleiding: wat is de christusdoorn voor plant?

De christusdoorn (Euphorbia milii) is een cactusachtige vetplant uit de wolfsmelkfamilie. De dunne, sterk bestekelde takken hebben aan de uiteindes lichtgroene, korte ovale blaadjes. Die contrasteren op een decoratieve manier met de grijze tot zwarte takken en doorns. De christusdoorn is echter vooral bekend vanwege de veeltallige kleine bloempjes, die tussen de bladeren aan het uiteinde van de takken groeien. De bloemen zelf zijn erg klein en onopvallend, maar ze hebben ook twee behoorlijk forse, halfronde schutbladeren. Die vind je in vele kleuren: onder andere wit, geel, oranje, roze of rood. Ook zijn er cultivars met meerkleurige schutbladeren in de handel.
De christusdoorn komt van nature voor op Madagaskar. Daar is het een relatief traag groeiende plant, die uiteindelijk bijna twee meter hoog kan worden. Ze groeien in diverse regio’s, maar typisch op een rotsige ondergrond. De iets verdikte blaadjes zitten alleen tijdens het groeiseizoen aan de plant. Christusdoorns kunnen in Madagaskar het gehele jaar door bloeien, zodat je er regelmatig geheel kale planten met enkel een toefje bloemen aantreft.
In de huiskamer is dat anders. Euphorbia milii is hier gewoonlijk niet bladverliezend; integendeel, ze zitten vaak volop in het blad, gewoonlijk nog met de bladeren van voorgaande jaren ook. Een ander verschil is dat de christusdoorn in huiskamercultuur meestal een laagblijvende, vaak vertakte plant van maximaal enkele tientallen centimeters hoog is.
Overigens komt de Latijnse soortnaam milii van een Franse gouverneur, die de christusdoorn in 1821 in Frankrijk introduceerde. De Nederlandse naam komt van een stuk verder terug in de geschiedenis. (Deze plant is trouwens in een heel aantal andere landen onder een gelijksoortige naam bekend.) Naar verluidt zou de doornenkroon van Christus van deze plant zijn gemaakt. Of dat ook daadwerkelijk zo is, kan niet met zekerheid gezegd worden. Wel is duidelijk dat het in principe mogelijk is, omdat er zelfs al voor het jaar nul handelsbetrekkingen tussen Madagaskar en het Romeinse Rijk bestonden. Bovendien bestaan er aanwijzingen dat ook deze specifieke plant toen verhandeld werd. En, even voor de goede orde: de takken van de christusdoorn zijn enigszins buigzaam en dankzij de vele doornen goed in elkaar te vlechten…
1.1 Verschillende soorten
De christusdoorn is al zeer lang in cultuur en het is bovendien een populaire plant bij kwekers. Dat heeft ertoe geleid dat er minstens elf ondersoorten en vele tientallen kweekvormen en hybrides (vooral met de gelijkvormige Euphorbia lophogona)bekend zijn, waarvan een aardig deel ook wordt verhandeld.
Dat gaat echter grotendeels aan de consument voorbij. De meeste soorten worden naamloos aangeboden, en in de winkel is het meestal simpelweg de keuze tussen een aantal verschillende bloemkleuren.
Enkele soorten die wel onder een aparte naam worden aangeboden zijn:
- Euphorbia milii ‘Vulcanus’: in Nederland de meest algemene cultivar, met rode bloemen.
- Euphorbia milii splendens (ook: Euphorbia splendens; eigenlijk: E. milii var. splendens): een sterke ondersoort, die zich eigenlijk enkel van de soort onderscheidt doordat hij groter wordt. E. milii splendens heeft van nature rozerode bloemen, maar wordt ook aangeboden met diverse andere kleuren.
- Euphorbia milii ‘Lucky Eight’: een sterke, rijk bloeiende variant met roze tot lichtrode bloemen. De naam verwijst naar het aantal bloemen per bloemstengel, hoewel dat in de praktijk nogal kan variëren.
- Euphorbia milii hislopii (of E. milii var. hislopii): als de soort.
- Euphorbia milii lutea (of E. milii var. lutea): met gele bloemen.
- Euphorbia milii ‘Red’ en E. milii ‘White’: met rode, respectievelijk witte bloemen.
De laatste twee soorten zijn naar alle waarschijnlijkheid hybrides, net als veel andere christusdoorns met andere kleuren. Overigens bestaan er ook soorten met anders gekleurde bladeren (onder andere rood), maar die zijn weinig populair en worden ook zelden aangeboden.
2. Verzorging christusdoorn

De christusdoorn is een zeer sterke kamerplant, die gemakkelijk in bloei komt. Specifieke aspecten van de verzorging bespreken we hieronder.
2.1 Water geven
De christusdoorn ziet eruit als een soort cactus, en zo wordt hij ook graag behandeld. Geef daarom spaarzaam water, en ’s winters of op minder lichte plaatsen ronduit weinig. In de huiskamercultuur staan deze planten vrijwel geheel in blad, terwijl dat in de natuur enkel een klein toefje aan de stengeluiteinden is.
Te weinig water leidt dus tot bladverlies, maar te veel ook. Bovendien kan dat zorgen voor wortel- en zelfs stengelrot. Het is dus beter om net iets te weinig water te geven. Voor de groei en bloei maakt het de Euphorbia milii amper uit. Zorg dat de grond vrijwel geheel kan uitdrogen tussen gietbeurten door.
2.2 Temperatuureisen
De christusdoorn kan korte tijd temperaturen tot nabij het vriespunt overleven, maar dat zal de plant geen goed doen. Het beste staat hij ergens waar het altijd minimaal 15 graden is, bijvoorbeeld het gehele jaar in de verwarmde woonkamer. Een rustperiode is niet nodig, ook niet om de plant aan het bloeien te krijgen. Voor de maximumtemperatuur gelden geen speciale eisen.
2.3 Standplaats
De christusdoorn is ongevoelig voor droge lucht. Voldoende licht is wel van belang. Een standplaats in de volle zon is prima. Als de bladeren rood aanlopen en/of bruin omkrullen kun je de felste middagzon beter vermijden.
Tip: pas op met verplaatsen. De stekels van de plant kunnen andere stengels beschadigen als je ze te onvoorzichtig behandelt. Dat kan voor de plant amper kwaad, maar staat minder fraai: er lekt namelijk wit, ontsierend melksap uit.
2.4 Voeding
In de zomer, als deze kamerplant goed aan de groei is, kun je tweewekelijks een portie vloeibare plantvoeding geven. Universele of een speciale formule voor cactussen en vetplanten zijn beide prima.
2.5 Verpotten
Het is eigenlijk zelden tot nooit nodig om een christusdoorn te verpotten. Ze groeien op vrijwel elke ondergrond (mits die goed doorlatend is) en daarbij beschadigen de wortels vrij snel door verpotten. Eigenlijk worden ze op dit vlak dus het liefste met rust gelaten. Wil je ze toch verpotten, doe dat dan in de lente en gebruik een zeer goed doorlatende potgrond, zoals speciale cactusaarde. Euphorbia milii staat het liefste in een relatief kleine pot.
2.6 Snoeien

Na verloop van tijd groeit zelfs de best verzorgde christusdoorn slungelig uit. De betrekkelijk dunne stammetjes worden van onderaf kaal en vertakken niet erg vaak uit zichzelf. Dan is snoeien een uitstekende optie. Deze kamerplant reageert daar namelijk goed op, vertakt gemakkelijk na het snoeien en kan diep worden teruggesnoeid. Zie ook de afbeelding hierboven, waar een hele verzameling strak gesnoeide christusdoorns als heg fungeert.
Snoeien doe je het beste in de lente.
Let op: als je de stekels getrotseerd hebt, heeft de christusdoorn zijn belangrijkste troefkaart tegen aanvallers nog achter de hand: het melksap. Dat is niet alleen vervelend kleverig, maar bovendien bij aanraking irriterend en bij inslikken (zeer) giftig. Neem het snoeien dus niet te lichtvaardig op: gebruik altijd handschoenen en zorg dat het giftige melksap niet op de handen, in de ogen of in de mond komt.
2.7 Vermeerderen
Euphorbia milii laat zich het beste vermeerderen uit stekken. Neem jonge scheuten van ongeveer 5 tot 15 centimeter lengte, verwijder het merendeel van de eventuele bladeren en spoel het melksap af onder de kraan. Dat kan namelijk gaan rotten. Laat de stekken een paar dagen drogen. Pot ze dan op: enkele centimeters diep in zeer goed doorlatende grond, die je matig vochtig houdt. Zet de stekken op een warme plaats (een graad of 20). Zo bewortelen ze vaak al binnen enkele weken.
Stekken is overigens in de commerciële teelt veruit de meest gebruikte vermeerderingsmethode.
2.8 Bloeiwijze
De bloemen zijn het voornaamste aantrekkingspunt van de christusdoorn. Gelukkig bloeien ze heel gemakkelijk, zonder dat je er speciale actie voor hoeft te ondernemen (een rustperiode of iets dergelijks is niet nodig). Ze kunnen vrijwel het gehele jaar door bloeien, soms nog aan één stuk ook.
Het is wel belangrijk om er rekening mee te houden dat ze enkel bloeien aan het uiteinde van de stengels. Het is dus enkel bij een dicht vertakte Euphorbia milii mogelijk om de schijn te wekken dat de gehele plant onder de bloemen zit. Indien dat nog niet het geval is, moet je dus proberen de christusdoorn zoveel mogelijk tot vertakken te dwingen (zie het kopje Snoeien eerder in dit artikel).
2.9 Ziektes en plagen
Deze sterke kamerplanten hebben eigenlijk nooit last van ziektes of plagen. Erg slecht groeiende exemplaren zijn vatbaar voor schild- en wolluis, maar dat is zeldzaam.
2.10 Overige tips bij de verzorging
Het kan soms voorkomen dat een enkele stengel inrot, bijvoorbeeld na beschadigingen. Het is dan van belang om de verrotte delen helemaal weg te snoeien, zodat je ook goed in het gezonde plantdeel knipt. Anders kan het gebeuren dat de rot zich dieper in de plant verspreidt, waardoor deze uiteindelijk volledig aangetast kan worden.
3. Christusdoorn kopen: waar moet je op letten en waar kan het?

De christusdoorn is zeer algemeen verkrijgbaar. Niet alleen tuinwinkels, maar ook bloemisten, supermarkten en zelfs geschenkzaken verkopen ze. Doordat dit zulke sterke planten zijn, zijn er eigenlijk geen speciale aandachtspunten bij het kopen. Wel moet je er rekening mee houden dat ze bij thuiskomst een fors gedeelte van hun bladeren zullen verliezen – opmerkelijk genoeg vooral bij planten die bij tuinwinkels zijn gekocht. Bij een plotselinge overgang van temperatuur, licht, luchtvochtigheid en dergelijke omstandigheden reageren ze namelijk typisch op de schok door bladval. Dat is niet blijvend schadelijk voor deze kamerplant.
Het is verstandig om rekening te houden met eventuele huisgenoten bij de aankoop. Allereerst zijn de stekels een risico in de buurt van spelende kinderen, en bovendien zijn alle delen van de christusdoorn giftig tot zeer giftig voor de mens. De christusdoorn is bovendien ook giftig voor huisdieren, waaronder honden en katten, hoewel van de stekels gewoonlijk een afdoende afschrikwekkende werking zal uitgaan.
Op dit artikel rust auteursrecht. Zonder onze toestemming is overnemen verboden.